Precies op tijd.

Ja, wat is nou eigenlijk precies op tijd? Ik wilde het al jaren. Maar het kwam er gewoon niet van. Steeds was er wel weer iets dat aanspraak wilde maken op de spaarpot. Eerst was het een andere auto. Het was een kwestie van de juiste auto met de juiste prijs te vinden. Maar toen de energie crisis aanbrak stond het volgende alweer in de rij. En zo kwamen de zonnepanelen weer bovendrijven, die we steeds maar weer in de kast hadden geparkeerd, omdat we het naar verhouding veel te duur vonden. Alles hadden we rond. Alle berekeningen, uitleg van gebruik, behalve de handtekening. We namen een wijs (nou ja wat is wijs?) besluit. De handtekening werd gezet en zo verdween die andere auto, figuurlijk gesproken, ineens op het dak. Een auto kost steeds meer, terwijl die panelen wel wat op kunnen leveren. En onze oude auto rijdt nog steeds, zij het met soms wat mankementen.

In de tussentijd worden onze zomers steeds maar heter. Airco was voor ons geen optie, teveel energieverbruik voor een beetje koele lucht in huis. U snapt het waarschijnlijk al, de airco is er toch van gekomen, omdat we nu toch zonnepanelen op het dak hebben liggen. Maar ondanks de grote hitte gebruiken we die airco niet veel, omdat het in huis dan weer niet al te koel mag zijn als je ineens bij 38 graden naar buiten stapt. Maar het geluk is dan weer wel, dat wij de airco tijdens koele avonden op warme lucht kunnen zetten. Helemaal geen slechte aanschaf vonden wij en vinden wij nog steeds.

Ondertussen begon de spaarpot zich weer een beetje te vullen en op een maar reparaties na rijdt de auto ook nog steeds goed. Hans vond op het internet de naam van een man wiens professie precies was wat ik al die tijd al zocht. We maakten de afspraak dat hij ergens begin september langs zou komen. Hij verscheen met meetlat, notitieblok en natuurlijk een rekenmachine, want voor niets gaat de zon op. Zwetend en zuchtend, want het was een onaards hete dag, kwam hij tot een slotsom en prikte een datum. Die slotsom was even slikken maar we hadden nu nog vier maanden om de spaarpot wat aan te vullen.

En afgelopen donderdag om kwart voor tien was hij daar dan. Alle materialen keurig in dozen en zijn gereedschap geheel op orde. Eerst begon het boren en schroeven voor de nieuwe rails en al snel werden daar de nieuwe “lappen” in gehangen. Vreemd genoeg maakte het aanzicht van deze “lappen” mij al helemaal blij. En ook deze keer was het puffen en zweten voor hem, omdat het op deze dag voor een winterdag ook weer onaards warm was. 17 graden voor 4 januari is niet geheel of geheel niet normaal. Hij maakte zijn werk af in t-shirt en om half vier kwam er een grijns op zijn gezicht. De klus was geklaard. Maar wie niet grijnsden waren de kippen. Ik heb geen enkele kip ooit zo bescheten zien kijken.

We begonnen te slepen en te sjouwen met planten die al sinds november in huis stonden. Van die exemplaren die in de winter niet buiten kunnen blijven. Ik tuigde de laurierboom af, die sinds enkele jaren dienst doet als kerstboom. Ook stonden er nog een paar planten buiten. Er was haast geboden want de weergoden voorspelden niet veel goeds voor de komende tijd. Sneeuw, ver onder het vriespunt en een snijkoude wind.

Inderdaad, precies op tijd is de wintertuin, voorheen ons terras aan de huiskamer, klaar. Helemaal ingepakt met zeildoek en grote ramen. Dicht voor de wind en dicht voor de kou. De sneeuw viel afgelopen maandag en dinsdag. En de kou? Het was vannacht -12. Buiten en in de wintertuin -1. Deze ingreep heeft zijn/haar sporen nu al verdient.

En daar een kip die haar ogen niet kan geloven.

Bedankt lieve vriend.

Het moest er weer eens van komen, een nieuwe blog schrijven. Ik vinkte alle smoezen af en kwam tot de conclusie dat ik maar gewoon weer eens moest gaan beginnen. Niet moeilijk. Computer starten, link aanklikken, vingers op het toetsenbord en de woorden op het scherm laten verschijnen. Zo moeilijk is dat niet. Behalve….

Tja, behalve als het niet meer werkt. Vele wegen bewandelden we, maar met geen mogelijkheid dat we nog bij de gegevens kwamen. Na enig speurwerk op het net bleek, bij gratis WP, dat je domeinnaam kan verlopen als je er meer dan een jaar geen gebruik van maakt. En dat kan wel kloppen, want de laatste blog is alweer 1,5 jaar geleden. Op zoek naar andere mogelijkheden bleek een betaald account één van de (ongeveer 100 of meer?) mogelijkheden te zijn. Nu kende ik dat programma als mijn broekzak dus geen probleem. Even een nieuwe layout verzinnen, foto’s erbij, tekst erbij en het bloggen kon beginnen.

Inderdaad ziet alles er nog net zo uit als voorheen, alleen de mogelijkheden zijn zo groot dat een bos kan verdwalen in zijn/haar eigen bomen. Net nu ik een kerstverhaal wilde gaan schrijven. Want de kerst naderde. Ik verstuurde het verhaal dan maar via mijn eigen email en andere communicatie mogelijkheden.

Ik kreeg een email terug van een vriend: Dit verhaal is toch wel blogwaardig Míp!! Ja, dat vond ik ook. Maar hoe dan? Ik pakte de telefoon en belde de vriend om uitleg te geven waarom dat niet kon. Bij toeval, ja echt bij puur puur toeval, kreeg ik het antwoord waar mijn hart van over sloeg. “Ik ben heel bekend met WP en wil je best een handje helpen als jij dat wilt”. En of ik dat wilde. Nu wist ik wel dat de vriend vroeger websites bouwde maar niet dat hij dat ook met WP deed. Hij ging gelijk aan de slag om het een dag later mijn nieuwe blog werkend te hebben. Maar helaas, toch ging het niet zo voortvarend als gedacht, doordat ook hij tegen allerlei dingen, die vooral niet wilde werken, aanliep. Ook gelukkig voor mij, omdat ik mezelf steeds iets minder dom begon te voelen en dat het toch allemaal ingewikkelder was dan gedacht.

Maar gisteren, tegen het einde van de middag, kwam daar het verlossende telefoontje. De boel draait. Maak je maar klaar voor je nieuwe blog. En zie hier, een nieuwe blog is geboren. Maar ook staan er nog een reeks oude verhalen in van de oude blog “Het land dat lokt, Hongarije”. Wat een werk heeft hij verzet.

Dank je wel lieve vriend. Geld wil hij er niet voor hebben, dus zal ik hem gaan betalen in natura. Dat wordt dan een hele grote tafel vol lekkernijen. Ja, ook eten is natura.

Míp

NB: Door stom toeval bleek ook dat de oude blog toch nog werkt, alleen vraagt dat weer wat vaardigheden om er ook daadwerkelijk in te werken. Wordt vervolgd.

Vette bonje en de realiteit.

Chaos…en van de hak op de tak

Tijd om eens even te reflecteren, want ruzie in een relatie is soms weleens verfrissend, maar kan ook uit de klauwen lopen en helemaal wanneer een van de twee deelnemers nogal doof is voor de partner en in dit geval ben ik dus de dove partij en gisteren zeker stokdoof. Wat is er allemaal aan de hand wat dit vredige bestaan van ons doet wankelen? Nou, daar heb ik wel even een flink stuk papier voor nodig en dus is mijn advies om het hierna volgende maar eens even flink in perspectief te proberen te zien, want wat zijn de ingrediënten….?

Zien of niet zien, that’s the question.

De reden van onze onenigheid is er eentje van verschil van inzicht als het gaat over het naleven van principes. Over het feit dat je telkens maar weer in staat bent om met de de kennis van nu te moeten kunnen overleven. Wat een gezeik zul je denken, maar ook dat vraagt om heel veel uitleg. Laat ik beginnen met de mededeling dat wij hier bijna volmaakt gelukkig zijn in ons eigen paradijsje. Bijna, omdat er vaak teveel dingen van buiten onze poort zijn die je bijna óngelukkig zouden maken en dus lukt het steeds beter om daarvoor je ogen te sluiten en die toch blijven knagen. Dingen die ik graag zou zien veranderen maar waarvoor ik noch de kennis noch de macht over heb, want zoals de zaken in dit land hier nu gaan is een kwestie van jezelf aanpassen of je kont tegen de krib gooien. En vooral dat laatste is nu de inzet van onze ruzie. Een kwestie van keuze. Volg je je gevoel en wil je je recht halen of móet je domweg mee in het accepteren van de werkelijkheid die hier ten lande geldt.

Zwemmen

We gaan twee dagen geleden met vrienden naar het leukste zwembad in de regio en weten op die manier de 40º+ de baas te zijn. Wanneer ik heerlijk dollend als een jonge god door het water donderjaag is het ineens raak. Ik schrik me rot en wel omdat ik bemerk dat het zicht in mijn rechteroog ineens helemaal is verdwenen. Vriend Arjan merkt het gelukkig en pakt me bij mijn donder en sleept me mee naar de kant en ondersteund mij bij mij trapje. Aangekomen bij onze schaduwplek is het even flink nahijgen om de schrik weer de baas te worden. Na een minuut of tien rust met m’n kop onder een handdoek is het zicht weer helder en gaan we meteen op pad naar huis. Ja, we houden jullie op de hoogte zeggen we tegen onze vrienden, en weg zijn we.

Het voorafgaande

Omdat het aanpassen van een bril maar niet wil lukken en de opticien na drie gefabriceerde brillen de handdoek in de ring gooide kwam het aanbod om een oogarts in te schakelen. Die oogarts, een kopie van Wende Snijders, stal meteen ons hart. Ze was door de opticien ingelicht wat precies het probleem was en dus was er tijdens het eerste onderzoek een professor uit Boedapest overgekomen om haar bij te staan. Ze waren zo druk met dat linkeroog dat de aandacht die ik vroeg voor mijn rechteroog helemaal ondersneeuwde. Tot twee keer toe bleef dat een buiten beeld. Totdat ik haar drie dagen voor haar vakantie toch maar eens een overzicht mailde van wat er allemaal aan de hand was met dat réchteroog.

‘ Beste Krisztina, al een maand of twee en een half heb ik last van uitval van mijn zicht aan m’n rechteroog. Soms een klein stukje aan de onderkant, dan weer de zijkant en dan weer als een caleidoscoop, aan alle kanten een stukje.’ Diezelfde avond laat antwoord. ‘Beste Hans….als de donder beginnen aan een onderzoek van de rechter hals slagader, want anders gaat de operatie Augustus niet door’.

Míp..mijn zoekmachine

Bij het zoeken naar een ziekenhuis die een echografie van mijn hals kon maken kwamen we er snel achter dat de maandenlange wachttijd niet gelijke tred hield met onze agenda. Na lang wel of niet stonden we voor de balie van de zoveelste privékliniek. Ja, ze zijn er op alle gebied, die klinieken en deze was wel heel erg luxe. Een grote privéparking en de twee aantrekkelijk ogende juffen achter de balie waren wel heel erg gewaagd geüniformeerd….en drie minuten later lag ik reeds te bed in het schemerdonker. Nee, niet met die juffen, maar met een serieuze arts die aan de machine wel heel erg vreemde en klokkende geluiden wist te ontlokken. Die hartslag was zo hard te horen dat Míp op de achtergrond met opgetrokken wenkbrauwen meekeek. ‘Uw hart maakt op de tienduizend slagen achterhonderd slagen teveel, maar dat valt binnen de marge en dus géén probleem. Maar die ader is flink dichtgeslibd en daar moet u heel snel iets aan laten doen want anders wordt uw oog misschien wel permanent blind en erger nog, u zou ook een beroerte kunnen krijgen en zelfs een combinatie van beiden’.

Godverdegodver

In de auto terug was de stemming een weinig teneer geslagen en geloof me, dat is een understatement. Enigszins bijgekomen van de schrik produceerde Míp weer een van haar snelle en gevatte conclusies. “Nou, dat wordt dus uitwijken naar een privékliniek, ook al is dat duur. En onthoud één ding ….een aangepaste woning is stukken duurder, lieverd’. Toch probeerde zij eerst nog het “gewone” ziekenhuis en na enige tijd was er contact met een assistente van de arts. 13 dember. Wat? 13 december? Maar dat is veel te laat. Hij heeft nu hulp nodig! Toen kwam er een riedel van niet mis te verstane Hongaarse woorden. De laatste woorden waren: urgentieverklaring van je huisarts. Toen klonk er piep piep, omdat de assistente de telefoon er woest opgedonderd had. Dat was dus de dag voordat we gingen zwemmen en dat het donker werd voor mijn ene oog. De spanning bleef in de lucht hangen en de vraag was dus ‘wat te doen’. We hadden net opdracht gegeven om airco te laten installeren en om de meerkosten aan energie te dekken met ook nog eens het laten installeren van zonnepanelen. Ja, die kosten zouden we met wat bezuinigen in de komende jaren best kunnen dekken, maar dan toch…een privékliniek…dat is het erkennen dat er twee samenlevingen bestaan, want de grote meerderheid van de Hongaren die kan dit wel op hun buik schrijven.

Dit vraagt om uitleg.

Al jarenlang luisterde de kliek van onze hoofdkabouter niet naar de geluiden van onvrede uit de gezondheidszorg. Om het juiste woord te vinden zou ik het willen houden bij uitkleden en dat terwijl de leden van de regering en hun vriendenschare zich meer en meer verrijkten door corrupte bezigheden. De rest van Europa rook haar kans en het is al meer dan tien jaar geleden dat scouts door de gangen van ziekenhuizen snorden om zichtbaar herkenbare artsen op hun schouder te tikken en de vraag te stellen ‘Do you speak English?’ of Sprechen Sie Deutsch?’ Als op een van de twee beamend werd gereageerd dan was de volgende vraag ‘Wilt u tien keer zoveel verdienen”. Begrijpelijk dat er in de afgelopen jaren alleen al meer dan 4.000 artsen en specialisten het land verlieten. Maar hoe dan verder als je nog steeds dat medisch personeel niet meer wenste te betalen.

Het werd een gedogend compromis. De nog resterende artsen en specialisten werd toegestaan om met collega’s een privékliniek op te zette, op voorwaarde dat zij van ’s morgens 06.00 uur tot 13.00 voor het ziekenhuis te werken om daarna naar hun eigen stek te gaan om dat tekort aan salaris bij te verdienen. Reden waarom je, als je het woord Magámklinika intikt op Google ( privéziekenhuis) bijna 700.000 treffers vind.

Terug na het zwemmen

Míp zoekt zich te pletter, googelend om een ziekenhuis te vinden waar men in staat is om snel hulp te bieden voor mijn ‘probleempje’. Het is rond een uur of half zeven wanneer ik een overzicht van de ziekenhuizen in en rond Pécs bekijk. Ineens zie ik dat ook de Universiteit een heel eigen ziekenhuis heeft…eigenlijk nooit bij stilgestaan. Ik bel en na drie keer doorverbinden verzoek om een Engels sprekende arts. Ik leg uit wat er allemaal gebeurde tijdens het zwemmen en het is heel even stil. Dan volgt de reactie…’Bel een ambulance en kom snel hierheen, we verwachten je….wees snel’

Binnen een kwartier is de veranda een Covid testcenter en word ik ondersteund naar de ziekenwagen geholpen. Tussen neus en lippen door krijg ik nog de mededeling dat we niét naar Pécs gaan maar in plaats daarvan naar Szigetvár, dus niet de dertig kilometer oost, maar west. Ik maak nog duidelijk dat de arts in Pécs klaar staat om mij te ontvangen, maar daar wordt slechts schouderophalend op gereageerd. In het ziekenhuis aangekomen wordt ik op een stoel geplaatst en gaan de ambulanciers naar de balie. Ik zie ze babbelen met een in het groen geklede regelaar die kennelijk hoofd van de receptie is. Ik zie wel minstens twintig wachtenden die de tijd doden met…..wachten. Ik word snel naar de onderzoekskamer gebracht en daar zie ik net de arts een laatste stuk van zijn bezorgde pizza naar binnenwerken. Hij doet mij de band om mijn arm en checkend mijn bloeddruk. Vervolgens zegt hij de volgende dag terug naar de huisarts en vervolgens naar de Universiteitskliniek. Ik kijk hem ongelovig aan en vraag of dit een geintje is. ‘Nee. U kunt gaan.’ Ik word heel erg kwaad en zeg ‘Verdomme, het is negen uur . Kunt u een taxi bellen?’ maar blijkt dat Szigetvár inmiddels geen taxibedrijf meer heeft en hij voegt me ook nog toe dat de ambulance geen taxidienst is en dat ik dan maar met de bus naar huis moet zien te komen. Hoe bedoel je…levensbedreigend? En wat betreft je eed van Hippocrates of is die niet geldig meer, meneer de dokter?

De schuifdeuren worden van afstand geopend en daar sta ik dan…op een totaal verlaten parkeerplaats, moederziel alleen. Míp slaakt een zucht van ongeloof en begint bijna te huilen….wat een klootzakken daar. Zij kan me niet komen halen, want door haar nachtblinde ogen is zij een gevaar voor haar omgeving en voor haarzelf op de weg. Buurman Feri heeft zij bereid gevonden om met onze auto mij op te halen en ruim een uur later ben ik thuis.

Slot van deze nachtmerrie

Die avond kunnen we beiden niet veel anders dan zuchten en elkaar aankijken met een blik van ‘nietwaar, toch?’ Later die avond komt zij met het voorstel om dan maar meteen naar de Da Vinci te gaan, een van de betere privé ziekenhuizen in de regio. Ik ben duidelijk….’Nee…er stond een arts op me te wachten en die ratten…..’ De volgende ochtend doet M anderhalf uur pogingen door het pantser van de ziekenhuiscentrale te komen en omdat op geen enkele manier lukt geeft ze het op. Ze wordt weggedrukt, ze gaat discussies aan en laat zich de kaas niet van het brood eten, maar…ze verdommen het gewoonweg en hebben schijt aan de gezondheid van de patiënten. Ik heb mijn ervaring ook nog contact met Tamás in Budapest. Hij werkt voor een mensenrechtenorganisatie en door onze contacten rondom de hele CBD-affaire zijn we inmiddels ook bevriend geraakt. Hij vertelt dat hij door de jaren ook te maken had met patiëntenrechten met inmiddels tal van vergelijkbare situaties. Maar, zo zegt ook hij, nu maar even voor jezelf kiezen, Hans. Ga naar een Magámklinika en laat je helpen. Ik loop er over te piekeren dat Míp gelijk heeft, maar toch…okay dan moet dat maar. Ik kom naar de veranda waar ik Míp in gesprek hoor met Bogi, onze lieve vriendin en ook mijn pilatesleraar. Ik moet schreeuwen om haar te onderbreken….ja, Bogi, ik ga naar een Magám….en ja, Míp heeft helemaal gelijk en ja, ik houd van haar en zal naar haar luisteren. Maandag gaat die toko weer om acht uur open en zal ik moeten toegeven aan het feit dat de maatschappij hier nog verdeelder is dan waar dan ook….welk een vreselijk toekomstbeeld.

De tip. En de sluier natuurlijk.

Wat was de zomer van 2021 heerlijk! Vooral omdat het weer tegenwoordig zo onvoorspelbaar is. We leven met de natuur en proberen haar te plezieren met onze wilde bloemen en ongerepte groei door de tuin heen, zodat bijen en vlinders (en andere vele insecten) tussen de akkers door een kleine oase kunnen vinden om er lustig op los te bevruchten. En misschien wel daardoor, maar zeker weten doe ik dat natuurlijk niet, ging die alles vernielende helse hagelbui aan onze tuin voorbij. Nou ja, eigenlijk ging de bui onze hele dorp voorbij, op een paar miezerige, misschien ter grote van een ei van de kolibrivogel,, hagelstenen na dan. Dat beseften we pas de volgende dag. Binnenkomend in het volgende dorp zagen we zonnepanelen met enorme gaten en sterren erin. Daken met gapende openingen, auto’s alsof ze door een rubberen kogelregen waren getroffen en nog veel meer leed veroorzaakt door hagelstenen ter grootte van golfballen. Weer een stuk verderop zagen we zo ver onze ogen reikten velden met maisplanten die er bijstonden alsof er een hele volksstam koppensnellers voorbij was gekomen. Gekraakt, afgebroken of afgescheurd. De hele oogst in een paar minuten naar de filistijnen. Zo niet onze hennep. Die stonden nog fier overeind. Dat was in juli.

In agustus kregen we eindelijk weer bezoek. Ron en Arwen reisden vanaf Frankrijk naar Hongarije om een korte vakantie te houden. Hoewel vakantie, dat is in hun geval klussen aanpakken waar wij alweer een tijdje overheen hadden gekeken. We waren druk met het kappen van de manlijke planten. Mannelijke planten brengen de vrouwelijke in verwarrring. Buiten dat geven ”de mannen” amper cbd af, dus minder interessant voor gebruik. Sorry mannen, de dames zijn in dit geval vele malen belangrijker met hun mooie volle toppen en hun veel grotere bladeren. 

September was de oogstmaand. Bert en Esther hadden hun vakantie zo gepland dat zij tijdens de oogst bij ons op het land zouden zijn. Dat was maar goed ook, want achteraf zou ik niet hebben geweten hoe wij samen al die “helpende handen monden” hadden moet voeden. Elke dag kwam er weer een nieuwe groep van vrienden om te helpen met het knippen van al die mooie toppen en bladeren en werden alle laatste nieuwtjes uitgewisseld. Maar ook werden er nieuwe vriendschappen gesloten tussen mensen die elkaar nog nooit hadden ontmoet. Wel moet ik erbij zeggen dat 95% van de helpende handen cbd-gebruikers zijn. Het bekende mes en de twee kanten. Wij hadden de oogst binnen en zij waren er zeker van dat er nieuwe voorraden gemaakt konden worden. Na twee weken zat de oogst erop en was het alleen nog een kwestie van goed laten drogen en daarna te verpakken in zakken. We maakten ons op voor een prachtige fietstocht naar Bence, de jongen die veel te vroeg gestorven is. Maar daarover later meer. 

Wij doen niets aan reclame en onze nieuwe klanten komen veelal via mensen die goede ervaring hebben met ons product. Heel groot is de kring van klanten niet en dat willen we ook graag zo houden. A. is onze productie daar niet groot genoeg voor en B. we moeten het wel kunnen handelen met z’n tweeën. Meestal bedienen we onze klanten op aanvraag en soms, heel soms is er een hele kleine voorraad. Lekker overzichtelijk dus. En zo verliep ook oktober en zo verliep ook november. December verliep anders, net als januari van dit jaar trouwens.

Het was eind november toen wij per email een brief van de boekhouder kregen. Het was een brief die vertelde dat de warenwet controle kwam doen. Geen punt, alles op orde. Om vreemde redenen had ik ze eigenlijk al eerder verwacht, maar nu kwamen ze dan toch op 2 december. Wel vond ik het, en vind ik het nog steeds, vreemd dat wij die brief niet thuis hadden gekregen. De aangekondigde tijd was 10 uur. Om kwart voor tien kregen we een emailbericht van diezelfde instantie. Goh, lekker op tijd dachten wij tegelijkertijd. Maar toen het eenmaal kwart voor elf werd en wij nog niemand hadden zien verschijnen lazen we toch de email weer opnieuw. Nu zagen we het. Er was een nieuwe datum toegevoegd, maar de oude was niet weggehaald. Na een kort telefoontje was er duidelijkheid, ze kwamen niet nu, maar wel morgen. 

Het was die dag van 3 december koud, somber en regenachtig. Klokslag tien uur klonk er een luide stem over de poort. ”IS DIT HAPPY PLANT?” Jawel riepen wij, kom maar verder. De voorste vrouw had een ijzige houding die ik niet helemaal begreep. Achter haar een jongere vrouw die het sjouwwerk moest doen in de vorm van computers en draagbare printers naar later bleek. Ook zij was ijzig. Gelukkig hadden we de kachel lekker warm gestookt dus konden ze binnen mooi ontdooien. Nee, ze wilden geen koffie. En nee, ze wilden geen water. Eenmaal aan tafel kwam er een waterval aan vragen en niet één van die vragen werd aardig gesteld. Er bekroop mij iets van onsympathie naar deze dames. Nu weet ik wel als instanties eenmaal gaan spitten dat ze altijd iets zullen vinden waarvoor ze een bestraffing kunnen geven. Ik overhandigde haar alles waar ze om vroeg, zodat ze haar onderzoek zonder al teveel haperingen kon doen. De stapel papieren waarmee onze kft tot leven was gebracht werd doorgespit en gefotografeerd. De lange nepnagels van de secretaresse tikten irritant hard op het toetsenbord. Achter mij hoorde ik eerste een zachte bries en daarna een harde bries net voordat hij vol woede zijn woorden de kant van de dames op brieste. Hans deed zijn verhaal, de dames keken hem aan en gingen weer verder waar ze mee bezig waren. De sfeer werd er niet warmer op. Zelf was ik meer verbaasd waarom dit allemaal op zo’n vijandelijke toon moest. Aha, daar was het, het iets wat ze vonden dat er niet was. Laboratoriumonderzoek het missende stuk tussen die stapel papieren. Ik stelde voor om het voor haar te halen maar vertelde wel dat het in het Nederlands was. ”Dat mag niet, dat moet in het Hongaars!” Maar, wierp ik haar tegen, er is in hele omgeving geen lab dat de ollie kon testen, dus hebben we het met goed resultaat naar Nederland gestuurd. Het eerste vinkje van bestraffing was een feit. We moesten maar gewoon goed gaan zoeken, dan vonden we vanzelf wat. En nee, in Pécs en omgeving waren er geen labs die dit konden onderzoeken, dat wist zij ook. Ze stond op en maakte duidelijk dat zij de buitenruimte wilde zien. 

Buiten was het nat en modderig. Ze gleden hun weg naar de moestuin. Ze keek naar de zwarte worteldoeken waarmee de moestuin in de winter afgedekt wordt. ”Dus hieronder groeit nu de hennep?” Hennep? Hennep? riepen wij in koor. Maar mevrouw, hennep is een zomerras, dat groeit niet in de winter. Hennep wordt in augustus/september geoogst. Ze haalde haar schouders op, maakte nog wat foto’s van het zwarte worteldoek en beende weg de tuin uit. Waar we onze hennep dan droogde? (Dit naar aanleiding van mijn uitleg hoe het maken van cbd in zijn werk gaat. Ze had geen idee). Hans opende de garagedeur en opende de deur naar de droogruimte. Daar stonden onze fietsen, een ventilator en een kleine shredder voor het nodige takkenwerk. Ze maakte er foto’s van. “Zo, dus hier drogen jullie je wiet!” Wiet? Wiet? Nee mevrouw, hier drogen wij onze hennep, heel gewone hennep. Ze haalde haar schouders op en zei zoiets als ”What’s in a name”. Wel vond ze het vreemd dat er fietsen en dergelijke stonden. Bij de uitleg dat wij deze ruimte maar zes weken per jaar gebruiken boog ze haar hoofd. Ze was het er niet mee eens. Vinkje twee van de bestraffing zat in de pen, maar die bleef vreemd genoeg toch achterwege. Misschien dat er ineens iets menselijks in haar neerdaalde en dat ze bedacht hoe zij dat thuis zou oplossen. Zoiets denk ik. Bij het verder uitwerken van het verslag kwam naar boven dat we een speciale losstaande keuken, dus los van het huis, zouden moeten bouwen, omdat de nieuwe wet dat bepaald. Daar kwam vinkje twee toch wel snel om de hoek. Het bezoek eindigde met veel stempels en stapels handtekeningen. En de vraag wat onze oplossing voor dit probleem was. Ik vertelde haar dat wij dit nog niet wisten, omdat wij pas 2 minuten geleden op de hoogte waren gebracht van dit probleem. Bij het weggaan keek ze me strak aan: ”Je mag de planten laten groeien, je mag cbd maken, je mag het gebruiken, je mag het cadeau doen, maar je mag het niet verkopen. Heb je begrepen wat ik zei?” Ze herhaalde het nog eens bij de poort. Wij knikten en zeiden dat we het begrepen hadden en dat we zouden zorgen dat alles in orde zou worden gemaakt. De vraag was alleen wanneer. Het was winter, de feestdagen kwamen er aan en geen aannemer die nu nog iets zou kunnen bouwen. De zoektocht naar een lab zouden we doorzetten. De temperatuur in huis was weer aangenaam. 

Het eerste gesprek tussen Hans en mij ging die 3e december over de advocaat, die alles geregeld had, alle papier op orde had gemaakt en had geschreven ”jullie kunnen van start. Alles is legaal.” 

We hadden contact met de boekhouder. We stuurden hem het verslag door en hij begreep, net als wij, helemaal niets van deze situatie.

Op 12 december gaven wij onze boekhouding af. Ondertussen had Hans contact met Tamás, de jurist van de mensenrechtenorganisatie in Budapest en zeer goed ingevoerd in de wereld van cannabis sativa, zoals de hennep in het Latijn wordt genoemd. Tamás had het over nieuwe wetten van de EU en dat die in Hongarije tot in het extreme worden doorgevoerd. Wij begonnen het een beetje te begrijpen, omdat er een enorme wildgroei is in cbd-land. Water, koffie, koekjes, kauwgom, gummi beertjes en zovele artikelen meer waarin het extract verwerkt wordt. Meestal in heel kleine hoeveelheden en meestal ook een dubbel of meer prijskaartje. Daar wil de EU een einde aan maken en die wet schijnt in september 2021 in werking te zijn gegaan. Mocht cbd eerst de naam voedselsupplement gebruiken, vanaf die datum valt het onder ”novel food”, nieuw voedsel. Een vergunning daarvoor kost duizenden euro’s per artikel. We gaven dus onze boekhouding af met als teken dat wij de hele zaak zouden laten gaan. Stoppen en alleen nog voor eigen gebruik. De boekhouder keek sip, we zijn nogal aan elkaar gehecht, vandaar. Maar hij keek ook sip omdat er iets naar boven was komen drijven. ”Jullie zijn anoniem aangegeven.” Wat? “Iemand probeert jullie te stoppen en dat gaat nu lukken.” Dat waren precies de woorden die we nodig hadden om onze afhangende schouders weer fier rechtop te krijgen. De vraag blijft alleen staan, wat heeft diegene anoniem aangegeven?

Na die 12e december maakten we nieuwe plannen en dat voelde fijn. Ondertussen werd de boekhouder overstelpt met vragen van allerlei instanties die ingevuld moesten worden. Hij had er bijkans een dagtaak aan. Maar hij deed het met liefde, dat voelde fijn. 

Op donderdag 7 januari van dit jaar stuurden we een email naar de boekhouder met daarin de uiteenzetting van onze plannen. Of hij er even naar wilde kijken en ons misschien nog wat suggesties kon doen. Er kwam geen antwoord. Niets voor hem, veel te correct. Vrijdagmorgen vroeg belde we het kantoor en Ákos de zoon nam op. Ook al zo’n schat van een man, net als zijn vader. De stem van Ákos trilde en er klonk paniek in door. Zijn vader was de dag daarvoor met gillende sirenes afgevoerd naar het ziekenhuis waar hij nu in coma werd gehouden. Corona. En nee, niet gevaccineerd. Nu is dat niet aan mij om daar over te oordelen en ik weet al helemaal de reden niet. Maar het feit is wel dat hij aan de zijden draden van een ic voor zijn leven lag te vechten terwijl wij een paar prangende vragen hadden. Ákos, werkzaam bij het kantoor van zijn vader, beloofde ons zo snel mogelijk te reageren. Arme Ákos, bang en onzeker over de naderende dood van zijn vader die dan ook alle klanten ineens over moet nemen en daarbij komen dan ook nog wij met vragen die prangend zijn.

Woensdag 12 januari. Het was een koude nacht geweest, zo rond -9. Maar de zon scheen en dat maakt zo’n winterse dag dan altijd weer lekker. We namen ontbijt, lazen de krant en maakten plannen voor de dag. Het was half negen toen er een witte auto voor de deur stopte. Niets belangrijks natuurlijk, maar alle drie de honden slaan altijd aan als er iets in de buurt stopt dus kijk je vanzelf naar buiten. Maar de honden waren niet te stoppen. Vooral Sissi gluurde furieus door het hek met opstaande nekharen. Nog een witte auto. Goh, zeker in de aanbieding zeiden we tegen elkaar. Toen nog twee. Het werd druk voor de deur. Die mensen stapten ook uit, schudde elkaar de hand en hadden gesprekken met elkaar. Toen er een politieauto stopte kreeg Hans het bijkans aan zijn hart. We hebben nogal slechte ervaringen met politie in auto’s die voor de deur stoppen. Maar hij parkeerde aan de overkant. Toen arriveerde er ook nog een zwarte auto en de honden waren nu in staat om bijkans door de poort heen te breken. De groep verzamelde zich, een vrouw voorop. De politie bleef in de warme auto zitten. Het was ondertussen kwart voor negen, zonnig, -5 met een ijskoude wind. Godverdomme Hans! Ze komen hier het tuinpad op! In alle rust (aan de buitenkant natuurlijk, want van binnen donderde het) liep ik naar het hek, nadat we de honden eerst hadden opgesloten hoewel ik de behoefte had om ze gewoon los te laten. Geen Hongaar geboren die dan naar binnen durft te komen. Maar goed, we gingen natuurlijk niet de rechtsgang, of wat daar voor door moet gaan, belemmeren. De vrouw toonde een legitimatie bewijs en haar gevolg knikte genoeglijk mee. Nu hadden we de dames van de warenwet gewoon in het Hongaars ontvangen maar acht vrouwen en een man tegelijk dat ging me toch wel een beetje ver. We moeten Balázs bellen, we hebben een tolk nodig! De vrouw begon met een rits vragen. Ik keek haar aan met ogen die bijna uit mijn kassen donderde. ”Is er iemand van deze groep die Engels spreekt?” riep ik hardop uit. De enige man in het gezelschap stapte naar voren. Hij zou onze tolk zijn deze morgen, daar waar het nodig was. We noemen hem vanaf nu De Tolk. Naast hem stond een vrouw met een lief gezicht, half lang haar en een prettige bril. Ook zij sprak Engels en vanaf nu noemen we haar De Deense. De Tolk legde uit dat ze voor onderzoek kwamen, drie verschillende autoriteiten en vier politie beambten. Dit vanwege de anonieme tipgever, net als het vorige onderzoek. In de groep herkende ik ineens de dame die zich als een ijskast had opgesteld in ons huis. Op de vraag of wij vanaf 3 december niets meer hadden verkocht gaf ik als antwoord: natuurlijk niet, die dame daar heeft ons gezegd dat het niet mocht, maar dat we het wel cadeau mochten geven. Ze hief haar hoofd op. Keek mij recht in het gezicht en schreeuwde bijkans dat ze dat helemaal niet gezegd had. Het schoot mij nu te binnen dat zij helemaal niet voor controle was gekomen, maar voor een onderzoek naar illegale praktijken. Toen overviel mij een soort misselijkheid, omdat er beelden in mijn hoofd opdoemden uit de prachtige maar beknellende politie thriller uit 2006. Das Leben der Anderen, waarin in het voormalige Oost Duitsland verlinking en verraad centraal stonden. Nu stonden we hier, bijkans met de rug tegen de muur ten overstaan van 9 lui die ons bloed al roken aangestuurd door een één of andere debiel (sorry voor de debiel, die kan er niets aan doen) die hen anoniem had getipt. Maar wij stonden in de zon en zij in de schaduw bij -5. In mijn woede vergat ik weer te vragen wat die tip dan was geweest. Die vraag was voor dat moment ook even niet relevant. Want een agente vroeg mij naar de zakken hennep die ik de vorige keer aan de ijskast getoond had. Ik liep naar binnen, haalde de zakken en overhandigde die aan de agente. Ze opende haar koffer, haalde er een plastic ding met vloeistof uit, sneed de hennepzak open, haalde er een pluk hennep uit, deed die bij de vloeistof en schudde alles flink door elkaar. Jezus Christus Hans! Ze zoeken drugs! De Deense zocht oogcontact, rustig blijven zei ze. Er gaat jullie niets gebeuren. De Tolk nam Hans terzijde die ondertussen de stoom uit zijn oren had. Theater, het is allemaal theater sprak hij. Terwijl we stonden te trillen van de kou en van woede kon ik Hans na herhaalde ”doe nou rustig, hier schiet je niets mee op” niet meer in bedwang houden. Alsof hij los brak uit een dwangbuis maakte hij zichzelf nog groter dan hij al is, rechtte zijn schouders en bulderde zijn relaas. Maar de club was te druk met zichzelf en wilde niet luisteren. De Tolk greep in en vroeg iedereen toch maar even te luisteren. Hij sprak op een toon die eerbied vroeg. Hans bulderde als het ware zijn relaas, eerst over zijn eigen twee kankers en daarna wat onze klantenkring zoal inhield. Parkinson, epilepsy, ms, mensen met kanker met chemo- en bestralingsklachten, depressie, reuma, zware artrose, stress, slapeloosheid en niet dat wij zeggen dat deze mensen allemaal beter worden, maar ze voelen zich in ieder geval wel beter. Ja, sprak De Tolk, mijn schoonmoeder heeft kanker en die gebruikt ook cbd. Ze voelt zich er goed bij. De groep stond met open mond en je voelde dat dit niet was waar ze voor kwamen. 

Ondertussen was de drugtest klaar. Iemand vroeg naar het resultaat, de agente schudde het hoofd, een zeer zeer laag gehalte. 0,002 thc sprak ik. Misschien nog minder zei de agente. De groep reageerde of ze ook voor dit resultaat niet waren gekomen. Het onderzoek moest door. Mijn vraag waarom ze eigenlijk met zoveel waren werd beantwoord met de woorden: dat had je kunnen weten, want we hebben jullie boekhouder een brief gestuurd. Wanneer dan, was mijn vraag. Op 7 januari was het antwoord. En toen kwam er een verhaal waarvan ik begrijp dat zij ons niet geloofden. Zo zagen ze er bijna allemaal uit, dat ze ons niet geloofden. Wat een onzinnig flutverhaal. ”Onze boekhouder ligt in het ziekenhuis, hij ligt in coma. Vanwege corona. Die heeft ons nooit kunnen waarschuwen”. Om hen te overtuigen belde ik het nummer van Ákos. De vrouw die de leiding had wilde eerst niet met Ákos praten, omdat hij niet zijn vader was. Godallemachtig, hoe ver moet dit gaan Hans? Maar ze luisterde toch en nam de woorden van Ákos nu wel serieus dat zijn vader met grote levensbedreiging op de ic lag. Ondertussen kwam de ene na de andere autoriteit met vragen. Ik rende af en aan met papieren, hennepzaden met aangenaaid goedkeuringscertificaat, nog meer papieren, een flesje cbdolie en daarna nog meer documenten die van belang zijn om legaal te werken. De enige om wie ik mij nog werkelijk druk maakte was Hans. Ik zag het aan zijn houding en ik voelde aan mijn water dat hij zich door mij en zeker niet door anderen tegen zou laten houden. Hij had gelijk, dat zeker. Alleen zou ik dat anders oplossen en daarin zijn wij zeker niet dezelfde. 

Toen kwam de vraag hoeveel hectare hennep wij verbouwden. Dan wordt het toch tijd om verschrikkelijk in de lach te schieten. Hectare? Vierkante meter zullen jullie bedoelen. Ik liep voorop met De Deense, die mij vertelde dat zij zeven jaar in Denemarken had gewoond. Oh, maar dat is cbd-land bij uitstek! riep ik uit. Ze lachte, ja daar wist ze alles van en vertelde dat de gemiddelde Deen zelf bijna overal hennep in verwerkt. Zelf vond ze de canabiskoekjes heerlijk. We lachten erom en dat schiep nog meer een band. Achter ons liep Hans met De Tolk die maar bleef herhalen dat we in een theatervoorstelling zaten en dat dit onderzoek nergens toe zou leiden. Vooralsnog vonden wij dat moeilijk te geloven. Toen het hele gevolg in ganzenpas naar de moestuin liep werden we ingehaald door onze drie honden. Hans, de pestkop, had ze losgelaten en zodoende kon het gebeuren dat Bence iedereen, stuk voor stuk, bang of niet bang, een flinke lebberzoen kon geven, zijn zwarte pootafdruk op kleren kon achterlaten en vervolgens toch in de armen werd gesloten. Bij de moestuin. Tja, nog steeds worteldoek. Met oog op de afmetingen waarop wij onze hennep verbouwen. Dat was niet veel. Nee, dat was niet veel maar wel genoeg om ons en onze klanten te voorzien van genoeg cbd. En daar gaat het om. Ondertussen ging ik steeds meer lijken op De spree met voeten van Annie MG Smidt, trillend als een espenblad. Ik had het zo verschrikkelijk koud met mijn (vreselijke) crocks en mijn veel te dunne hondenjas. Hoewel, iedereen had het koud maar daar bekommerde ik mij niet om. Zij waren voorbereid, Hans en ik niet. Ik liep naar huis voor een plas en bij terugkomst op de veranda hoorde ik Hans’ stem bij de moestuin galmen. Hij had zijn kans gepakt toen hij mij weg zeg lopen. Wat hij allemaal gezegd heeft weet ik niet precies, bij aankomst hoorde ik hem nog bulderen: dit is geen hobby! dit is een passie! En ja, toen waren ze allemaal toch weer even stil. 

Rond elf uur verzamelden zij zich voor overleg. Op straat, naast hun eigen auto. Papieren op de motorkap die ingevuld moesten worden. Verslagen van autoriteiten en politie. Het was nog steeds -5. De twee agenten zaten nog steeds te wachten in hun warme auto. En dat bracht mij tussendoor toch op de volgende vraag: waar zijn die agenten voor? Welnu, voor het geval er toch drugs waren gevonden konden we direct in de handboeien geslagen en afgevoerd worden naar de dichtst bijzijnde gevangenis. Welnu, beste anonieme tipgever, hieronder speciaal voor u een tip van de sluier. 

Om kwart over elf waren alle rapporten opgemaakt. De conclusie werd vertaald door De Tolk die ons met een grijns aankeek: er is niets gevonden waaraan jullie je volgens de tip (ik word toch steeds nieuwsgieriger wat die tip geweest is) schuldig hebben gemaakt. Er is niets dat jullie fout hebben gedaan. Er volgt geen straf en het dossier is hierbij gesloten. Bij het afscheid kregen we van bijna allemaal een zogenaamd ”lucht boks”, hand in de lucht knokkels tegen elkaar aan. Behalve de ijskast dan, die zat al in de auto. 

Alleen nog even een lab vinden en de toko kan weer draaien. En heel eerlijk, door de wetswijziging hadden wij op een dag toch ook bezoek gekregen, omdat we niet aan de gewijzigde voorwaarden voldeden. Maar dan zou het waarschijnlijk wel in kleiner comité gebeurd zijn. De Tolk vertelde dat de mogelijkheden groot zijn om door te gaan en dat hoopte hij dan ook voor ons. En misschien ook wel een beetje voor zichzelf. 

Míp

Chinees.

Het virus. Eigenlijk wil ik het daar helemaal niet over hebben. De krant, televisie, radio en het internet voorzien mij elke dag van nieuws, dat ik niet meer ervaar als nieuws. Tot het moment dat ik bedacht dat we de juiste keuze hadden gemaakt en het nieuws van deze week het antwoord had gegeven op mijn gedachten.

Het was ergens in februari toen mijn telefoon rinkelde. Het was de Gyöngyi, de assistente van onze huisarts. Haar stem klonk opgewekt. Misschien wel omdat ik haar al een paar keer had gebeld met die prangende vraag: wanneer zijn wij aan de beurt? “Morgen kunnen jullie komen voor de vaccinatie”. Op mijn vraag welke soort sprak zij het woord “Chinees” luid en duidelijk uit. Ik raakte even verward. Chinees, Chinees, daar waren de berichten nog niet helemaal helder over en die was ook zeker nog niet goedgekeurd. 

De hersenen maakten plots overuren. Vaccinatiepaspoort alleen geldig met goedgekeurde vaccins. Wat zou dat inhouden? Welnu, nooit meer een bewaakte landsgrens over, dat sowieso. Of met het vliegtuig even naar Nederland vliegen. Het zou een enorme beperking worden van onze vrijheid in keuzes maken. En dan heb ik het nog niet eens over waar je wel en niet naar binnen zou mogen. Hoewel die overdenking best vroeg was want alles, buiten de supermarkten, was gesloten. Vreemd dat je bij het woord “Chinees” ineens veel meer aan de toekomt gaat denken en aan je vrjheid natuurlijk. Mijn overdenkingen werden verstoord door een alweer rinkelende telefoon. De huisarts zelf. De “Chinees” was niet bestemd voor Hans’ leeftijdsgroep. Die groep was ingedeeld bij Pfeizer. Omdat zij mijn negatieve gedachtengang had onderbroken maakte ik gelijk van de gelegenheid gebruik om te vertellen dat ook ik niet de “Chinees” wilde. Zonder tegen te stribbelen vertelde ze dat dit in orde was, maar dat ik dan wel langer moest wachten. Dat was natuurlijk geen probleem. Liever wachten dan een niet erkende goed onderzochte vaccinatie. 

Dat was dus in februari, toen een mens nog keuzes kon en mocht maken welke stof er in je lichaam gespoten zou worden. 

Op 19 maart reden wij richting Szigetvár met in onze tassen een stapel ingevulde formulieren en natuurlijk allerlei pasjes die bewijzen dat wij bestaansrecht hebben in dit land. Een aardige ontvangst bij een lange tafel vol jonge mensen. We gaven onze papieren af. De jongeman keek nog eens goed naar Hans’ papieren. Niet helemaal goed ingevuld door omstandigheden. Het vorige formulier, dat niet meer geldig was, had de vraag precies omgekeerd en Hans had dat klakkeloos overgenomen. Daar waar nee stond, stond ja en daar waar ja stond, stond nee. Hij had alle ziektes en medicatie met “ja” aangekruisd. Geen probleem, de jongeman nam de lijst nog even door met Hans en bleef achter met een vraagteken. “Maar meneer, heeft u dan geen enkele ziekte? Nee, sprak Hans monter. En u gebruikt ook helemaal geen medicijnen? Nee, sprak Hans nog monterder. De jongeman vond het een wonder, dat was duidelijk. Bij mijn papieren schudde hij lachend het hoofd. Twee gezonde mensen van zekere leeftijd, het leek hem een zeldzaamheid. 

Om 13.00 uur de afspraak, om 13.01 alweer klaar. Hoewel we wel een half uur in de wachtruimte vol geprikte mensen moesten verblijven. Sommige hielden hun arm vast en trokken een pijnlijk gezicht, terwijl ik de “prikvrouw” had gevraagd of ze wel zeker wist dat die naald erin was gegaan. Helemaal niets van gevoeld. Om 13.30 liepen we buiten met een tweede afspraak in de hand. 23 april is het zover, we kunnen niet wachten!! 

Tussen ergens in februari en ergens in maart is er een verandering geslopen in het beleid. De “Chinees” werd steeds meer aangeboden en een keuze was er niet. Prikken of stikken werd de stelregel. Sommigen stroopten meteen de mouw op om de naald vrijbaan te geven. Anderen weigerden en hamerden op een andere vaccinatie die dan uiteindelijk wel schoorvoetend voorgeschreven werd. Soms werd dat de “Sputnik” en soms zelfs gewoon Pfeizer. Ja, onze regering was héél trots op hun vaccinatiebeleid, omdat zij ondanks het EU-beleid toch gewoon de “Rus” en de “Chinees” hadden binnengehaald en daardoor in record tempo mensen konden vaccineren.

U las het al goed, de woorden: onze regering was héél trots. Dus in de verleden tijd. Begin deze week begon de stroom informatie via alle kanalen binnen te sijpelen. De “Chinees” is niet oké. De “Chinees” voldoet niet aan de normen, bijna geen enkele. Hoe dit opgelost gaat worden is nog de vraag, maar onze regering heeft stilzwijgend de “Chinees” deels uit het pakket geschrapt zonder opgaaf van redenenen. Maar ook zonder opgaaf van oplossingen. Soms is het gewoon goed om je gevoel te volgen. In deze tijd zeker. 

Míp