Wat was de zomer van 2021 heerlijk! Vooral omdat het weer tegenwoordig zo onvoorspelbaar is. We leven met de natuur en proberen haar te plezieren met onze wilde bloemen en ongerepte groei door de tuin heen, zodat bijen en vlinders (en andere vele insecten) tussen de akkers door een kleine oase kunnen vinden om er lustig op los te bevruchten. En misschien wel daardoor, maar zeker weten doe ik dat natuurlijk niet, ging die alles vernielende helse hagelbui aan onze tuin voorbij. Nou ja, eigenlijk ging de bui onze hele dorp voorbij, op een paar miezerige, misschien ter grote van een ei van de kolibrivogel,, hagelstenen na dan. Dat beseften we pas de volgende dag. Binnenkomend in het volgende dorp zagen we zonnepanelen met enorme gaten en sterren erin. Daken met gapende openingen, auto’s alsof ze door een rubberen kogelregen waren getroffen en nog veel meer leed veroorzaakt door hagelstenen ter grootte van golfballen. Weer een stuk verderop zagen we zo ver onze ogen reikten velden met maisplanten die er bijstonden alsof er een hele volksstam koppensnellers voorbij was gekomen. Gekraakt, afgebroken of afgescheurd. De hele oogst in een paar minuten naar de filistijnen. Zo niet onze hennep. Die stonden nog fier overeind. Dat was in juli.
In agustus kregen we eindelijk weer bezoek. Ron en Arwen reisden vanaf Frankrijk naar Hongarije om een korte vakantie te houden. Hoewel vakantie, dat is in hun geval klussen aanpakken waar wij alweer een tijdje overheen hadden gekeken. We waren druk met het kappen van de manlijke planten. Mannelijke planten brengen de vrouwelijke in verwarrring. Buiten dat geven ”de mannen” amper cbd af, dus minder interessant voor gebruik. Sorry mannen, de dames zijn in dit geval vele malen belangrijker met hun mooie volle toppen en hun veel grotere bladeren.
September was de oogstmaand. Bert en Esther hadden hun vakantie zo gepland dat zij tijdens de oogst bij ons op het land zouden zijn. Dat was maar goed ook, want achteraf zou ik niet hebben geweten hoe wij samen al die “helpende handen monden” hadden moet voeden. Elke dag kwam er weer een nieuwe groep van vrienden om te helpen met het knippen van al die mooie toppen en bladeren en werden alle laatste nieuwtjes uitgewisseld. Maar ook werden er nieuwe vriendschappen gesloten tussen mensen die elkaar nog nooit hadden ontmoet. Wel moet ik erbij zeggen dat 95% van de helpende handen cbd-gebruikers zijn. Het bekende mes en de twee kanten. Wij hadden de oogst binnen en zij waren er zeker van dat er nieuwe voorraden gemaakt konden worden. Na twee weken zat de oogst erop en was het alleen nog een kwestie van goed laten drogen en daarna te verpakken in zakken. We maakten ons op voor een prachtige fietstocht naar Bence, de jongen die veel te vroeg gestorven is. Maar daarover later meer.
Wij doen niets aan reclame en onze nieuwe klanten komen veelal via mensen die goede ervaring hebben met ons product. Heel groot is de kring van klanten niet en dat willen we ook graag zo houden. A. is onze productie daar niet groot genoeg voor en B. we moeten het wel kunnen handelen met z’n tweeën. Meestal bedienen we onze klanten op aanvraag en soms, heel soms is er een hele kleine voorraad. Lekker overzichtelijk dus. En zo verliep ook oktober en zo verliep ook november. December verliep anders, net als januari van dit jaar trouwens.
Het was eind november toen wij per email een brief van de boekhouder kregen. Het was een brief die vertelde dat de warenwet controle kwam doen. Geen punt, alles op orde. Om vreemde redenen had ik ze eigenlijk al eerder verwacht, maar nu kwamen ze dan toch op 2 december. Wel vond ik het, en vind ik het nog steeds, vreemd dat wij die brief niet thuis hadden gekregen. De aangekondigde tijd was 10 uur. Om kwart voor tien kregen we een emailbericht van diezelfde instantie. Goh, lekker op tijd dachten wij tegelijkertijd. Maar toen het eenmaal kwart voor elf werd en wij nog niemand hadden zien verschijnen lazen we toch de email weer opnieuw. Nu zagen we het. Er was een nieuwe datum toegevoegd, maar de oude was niet weggehaald. Na een kort telefoontje was er duidelijkheid, ze kwamen niet nu, maar wel morgen.
Het was die dag van 3 december koud, somber en regenachtig. Klokslag tien uur klonk er een luide stem over de poort. ”IS DIT HAPPY PLANT?” Jawel riepen wij, kom maar verder. De voorste vrouw had een ijzige houding die ik niet helemaal begreep. Achter haar een jongere vrouw die het sjouwwerk moest doen in de vorm van computers en draagbare printers naar later bleek. Ook zij was ijzig. Gelukkig hadden we de kachel lekker warm gestookt dus konden ze binnen mooi ontdooien. Nee, ze wilden geen koffie. En nee, ze wilden geen water. Eenmaal aan tafel kwam er een waterval aan vragen en niet één van die vragen werd aardig gesteld. Er bekroop mij iets van onsympathie naar deze dames. Nu weet ik wel als instanties eenmaal gaan spitten dat ze altijd iets zullen vinden waarvoor ze een bestraffing kunnen geven. Ik overhandigde haar alles waar ze om vroeg, zodat ze haar onderzoek zonder al teveel haperingen kon doen. De stapel papieren waarmee onze kft tot leven was gebracht werd doorgespit en gefotografeerd. De lange nepnagels van de secretaresse tikten irritant hard op het toetsenbord. Achter mij hoorde ik eerste een zachte bries en daarna een harde bries net voordat hij vol woede zijn woorden de kant van de dames op brieste. Hans deed zijn verhaal, de dames keken hem aan en gingen weer verder waar ze mee bezig waren. De sfeer werd er niet warmer op. Zelf was ik meer verbaasd waarom dit allemaal op zo’n vijandelijke toon moest. Aha, daar was het, het iets wat ze vonden dat er niet was. Laboratoriumonderzoek het missende stuk tussen die stapel papieren. Ik stelde voor om het voor haar te halen maar vertelde wel dat het in het Nederlands was. ”Dat mag niet, dat moet in het Hongaars!” Maar, wierp ik haar tegen, er is in hele omgeving geen lab dat de ollie kon testen, dus hebben we het met goed resultaat naar Nederland gestuurd. Het eerste vinkje van bestraffing was een feit. We moesten maar gewoon goed gaan zoeken, dan vonden we vanzelf wat. En nee, in Pécs en omgeving waren er geen labs die dit konden onderzoeken, dat wist zij ook. Ze stond op en maakte duidelijk dat zij de buitenruimte wilde zien.
Buiten was het nat en modderig. Ze gleden hun weg naar de moestuin. Ze keek naar de zwarte worteldoeken waarmee de moestuin in de winter afgedekt wordt. ”Dus hieronder groeit nu de hennep?” Hennep? Hennep? riepen wij in koor. Maar mevrouw, hennep is een zomerras, dat groeit niet in de winter. Hennep wordt in augustus/september geoogst. Ze haalde haar schouders op, maakte nog wat foto’s van het zwarte worteldoek en beende weg de tuin uit. Waar we onze hennep dan droogde? (Dit naar aanleiding van mijn uitleg hoe het maken van cbd in zijn werk gaat. Ze had geen idee). Hans opende de garagedeur en opende de deur naar de droogruimte. Daar stonden onze fietsen, een ventilator en een kleine shredder voor het nodige takkenwerk. Ze maakte er foto’s van. “Zo, dus hier drogen jullie je wiet!” Wiet? Wiet? Nee mevrouw, hier drogen wij onze hennep, heel gewone hennep. Ze haalde haar schouders op en zei zoiets als ”What’s in a name”. Wel vond ze het vreemd dat er fietsen en dergelijke stonden. Bij de uitleg dat wij deze ruimte maar zes weken per jaar gebruiken boog ze haar hoofd. Ze was het er niet mee eens. Vinkje twee van de bestraffing zat in de pen, maar die bleef vreemd genoeg toch achterwege. Misschien dat er ineens iets menselijks in haar neerdaalde en dat ze bedacht hoe zij dat thuis zou oplossen. Zoiets denk ik. Bij het verder uitwerken van het verslag kwam naar boven dat we een speciale losstaande keuken, dus los van het huis, zouden moeten bouwen, omdat de nieuwe wet dat bepaald. Daar kwam vinkje twee toch wel snel om de hoek. Het bezoek eindigde met veel stempels en stapels handtekeningen. En de vraag wat onze oplossing voor dit probleem was. Ik vertelde haar dat wij dit nog niet wisten, omdat wij pas 2 minuten geleden op de hoogte waren gebracht van dit probleem. Bij het weggaan keek ze me strak aan: ”Je mag de planten laten groeien, je mag cbd maken, je mag het gebruiken, je mag het cadeau doen, maar je mag het niet verkopen. Heb je begrepen wat ik zei?” Ze herhaalde het nog eens bij de poort. Wij knikten en zeiden dat we het begrepen hadden en dat we zouden zorgen dat alles in orde zou worden gemaakt. De vraag was alleen wanneer. Het was winter, de feestdagen kwamen er aan en geen aannemer die nu nog iets zou kunnen bouwen. De zoektocht naar een lab zouden we doorzetten. De temperatuur in huis was weer aangenaam.
Het eerste gesprek tussen Hans en mij ging die 3e december over de advocaat, die alles geregeld had, alle papier op orde had gemaakt en had geschreven ”jullie kunnen van start. Alles is legaal.”
We hadden contact met de boekhouder. We stuurden hem het verslag door en hij begreep, net als wij, helemaal niets van deze situatie.
Op 12 december gaven wij onze boekhouding af. Ondertussen had Hans contact met Tamás, de jurist van de mensenrechtenorganisatie in Budapest en zeer goed ingevoerd in de wereld van cannabis sativa, zoals de hennep in het Latijn wordt genoemd. Tamás had het over nieuwe wetten van de EU en dat die in Hongarije tot in het extreme worden doorgevoerd. Wij begonnen het een beetje te begrijpen, omdat er een enorme wildgroei is in cbd-land. Water, koffie, koekjes, kauwgom, gummi beertjes en zovele artikelen meer waarin het extract verwerkt wordt. Meestal in heel kleine hoeveelheden en meestal ook een dubbel of meer prijskaartje. Daar wil de EU een einde aan maken en die wet schijnt in september 2021 in werking te zijn gegaan. Mocht cbd eerst de naam voedselsupplement gebruiken, vanaf die datum valt het onder ”novel food”, nieuw voedsel. Een vergunning daarvoor kost duizenden euro’s per artikel. We gaven dus onze boekhouding af met als teken dat wij de hele zaak zouden laten gaan. Stoppen en alleen nog voor eigen gebruik. De boekhouder keek sip, we zijn nogal aan elkaar gehecht, vandaar. Maar hij keek ook sip omdat er iets naar boven was komen drijven. ”Jullie zijn anoniem aangegeven.” Wat? “Iemand probeert jullie te stoppen en dat gaat nu lukken.” Dat waren precies de woorden die we nodig hadden om onze afhangende schouders weer fier rechtop te krijgen. De vraag blijft alleen staan, wat heeft diegene anoniem aangegeven?
Na die 12e december maakten we nieuwe plannen en dat voelde fijn. Ondertussen werd de boekhouder overstelpt met vragen van allerlei instanties die ingevuld moesten worden. Hij had er bijkans een dagtaak aan. Maar hij deed het met liefde, dat voelde fijn.
Op donderdag 7 januari van dit jaar stuurden we een email naar de boekhouder met daarin de uiteenzetting van onze plannen. Of hij er even naar wilde kijken en ons misschien nog wat suggesties kon doen. Er kwam geen antwoord. Niets voor hem, veel te correct. Vrijdagmorgen vroeg belde we het kantoor en Ákos de zoon nam op. Ook al zo’n schat van een man, net als zijn vader. De stem van Ákos trilde en er klonk paniek in door. Zijn vader was de dag daarvoor met gillende sirenes afgevoerd naar het ziekenhuis waar hij nu in coma werd gehouden. Corona. En nee, niet gevaccineerd. Nu is dat niet aan mij om daar over te oordelen en ik weet al helemaal de reden niet. Maar het feit is wel dat hij aan de zijden draden van een ic voor zijn leven lag te vechten terwijl wij een paar prangende vragen hadden. Ákos, werkzaam bij het kantoor van zijn vader, beloofde ons zo snel mogelijk te reageren. Arme Ákos, bang en onzeker over de naderende dood van zijn vader die dan ook alle klanten ineens over moet nemen en daarbij komen dan ook nog wij met vragen die prangend zijn.
Woensdag 12 januari. Het was een koude nacht geweest, zo rond -9. Maar de zon scheen en dat maakt zo’n winterse dag dan altijd weer lekker. We namen ontbijt, lazen de krant en maakten plannen voor de dag. Het was half negen toen er een witte auto voor de deur stopte. Niets belangrijks natuurlijk, maar alle drie de honden slaan altijd aan als er iets in de buurt stopt dus kijk je vanzelf naar buiten. Maar de honden waren niet te stoppen. Vooral Sissi gluurde furieus door het hek met opstaande nekharen. Nog een witte auto. Goh, zeker in de aanbieding zeiden we tegen elkaar. Toen nog twee. Het werd druk voor de deur. Die mensen stapten ook uit, schudde elkaar de hand en hadden gesprekken met elkaar. Toen er een politieauto stopte kreeg Hans het bijkans aan zijn hart. We hebben nogal slechte ervaringen met politie in auto’s die voor de deur stoppen. Maar hij parkeerde aan de overkant. Toen arriveerde er ook nog een zwarte auto en de honden waren nu in staat om bijkans door de poort heen te breken. De groep verzamelde zich, een vrouw voorop. De politie bleef in de warme auto zitten. Het was ondertussen kwart voor negen, zonnig, -5 met een ijskoude wind. Godverdomme Hans! Ze komen hier het tuinpad op! In alle rust (aan de buitenkant natuurlijk, want van binnen donderde het) liep ik naar het hek, nadat we de honden eerst hadden opgesloten hoewel ik de behoefte had om ze gewoon los te laten. Geen Hongaar geboren die dan naar binnen durft te komen. Maar goed, we gingen natuurlijk niet de rechtsgang, of wat daar voor door moet gaan, belemmeren. De vrouw toonde een legitimatie bewijs en haar gevolg knikte genoeglijk mee. Nu hadden we de dames van de warenwet gewoon in het Hongaars ontvangen maar acht vrouwen en een man tegelijk dat ging me toch wel een beetje ver. We moeten Balázs bellen, we hebben een tolk nodig! De vrouw begon met een rits vragen. Ik keek haar aan met ogen die bijna uit mijn kassen donderde. ”Is er iemand van deze groep die Engels spreekt?” riep ik hardop uit. De enige man in het gezelschap stapte naar voren. Hij zou onze tolk zijn deze morgen, daar waar het nodig was. We noemen hem vanaf nu De Tolk. Naast hem stond een vrouw met een lief gezicht, half lang haar en een prettige bril. Ook zij sprak Engels en vanaf nu noemen we haar De Deense. De Tolk legde uit dat ze voor onderzoek kwamen, drie verschillende autoriteiten en vier politie beambten. Dit vanwege de anonieme tipgever, net als het vorige onderzoek. In de groep herkende ik ineens de dame die zich als een ijskast had opgesteld in ons huis. Op de vraag of wij vanaf 3 december niets meer hadden verkocht gaf ik als antwoord: natuurlijk niet, die dame daar heeft ons gezegd dat het niet mocht, maar dat we het wel cadeau mochten geven. Ze hief haar hoofd op. Keek mij recht in het gezicht en schreeuwde bijkans dat ze dat helemaal niet gezegd had. Het schoot mij nu te binnen dat zij helemaal niet voor controle was gekomen, maar voor een onderzoek naar illegale praktijken. Toen overviel mij een soort misselijkheid, omdat er beelden in mijn hoofd opdoemden uit de prachtige maar beknellende politie thriller uit 2006. Das Leben der Anderen, waarin in het voormalige Oost Duitsland verlinking en verraad centraal stonden. Nu stonden we hier, bijkans met de rug tegen de muur ten overstaan van 9 lui die ons bloed al roken aangestuurd door een één of andere debiel (sorry voor de debiel, die kan er niets aan doen) die hen anoniem had getipt. Maar wij stonden in de zon en zij in de schaduw bij -5. In mijn woede vergat ik weer te vragen wat die tip dan was geweest. Die vraag was voor dat moment ook even niet relevant. Want een agente vroeg mij naar de zakken hennep die ik de vorige keer aan de ijskast getoond had. Ik liep naar binnen, haalde de zakken en overhandigde die aan de agente. Ze opende haar koffer, haalde er een plastic ding met vloeistof uit, sneed de hennepzak open, haalde er een pluk hennep uit, deed die bij de vloeistof en schudde alles flink door elkaar. Jezus Christus Hans! Ze zoeken drugs! De Deense zocht oogcontact, rustig blijven zei ze. Er gaat jullie niets gebeuren. De Tolk nam Hans terzijde die ondertussen de stoom uit zijn oren had. Theater, het is allemaal theater sprak hij. Terwijl we stonden te trillen van de kou en van woede kon ik Hans na herhaalde ”doe nou rustig, hier schiet je niets mee op” niet meer in bedwang houden. Alsof hij los brak uit een dwangbuis maakte hij zichzelf nog groter dan hij al is, rechtte zijn schouders en bulderde zijn relaas. Maar de club was te druk met zichzelf en wilde niet luisteren. De Tolk greep in en vroeg iedereen toch maar even te luisteren. Hij sprak op een toon die eerbied vroeg. Hans bulderde als het ware zijn relaas, eerst over zijn eigen twee kankers en daarna wat onze klantenkring zoal inhield. Parkinson, epilepsy, ms, mensen met kanker met chemo- en bestralingsklachten, depressie, reuma, zware artrose, stress, slapeloosheid en niet dat wij zeggen dat deze mensen allemaal beter worden, maar ze voelen zich in ieder geval wel beter. Ja, sprak De Tolk, mijn schoonmoeder heeft kanker en die gebruikt ook cbd. Ze voelt zich er goed bij. De groep stond met open mond en je voelde dat dit niet was waar ze voor kwamen.
Ondertussen was de drugtest klaar. Iemand vroeg naar het resultaat, de agente schudde het hoofd, een zeer zeer laag gehalte. 0,002 thc sprak ik. Misschien nog minder zei de agente. De groep reageerde of ze ook voor dit resultaat niet waren gekomen. Het onderzoek moest door. Mijn vraag waarom ze eigenlijk met zoveel waren werd beantwoord met de woorden: dat had je kunnen weten, want we hebben jullie boekhouder een brief gestuurd. Wanneer dan, was mijn vraag. Op 7 januari was het antwoord. En toen kwam er een verhaal waarvan ik begrijp dat zij ons niet geloofden. Zo zagen ze er bijna allemaal uit, dat ze ons niet geloofden. Wat een onzinnig flutverhaal. ”Onze boekhouder ligt in het ziekenhuis, hij ligt in coma. Vanwege corona. Die heeft ons nooit kunnen waarschuwen”. Om hen te overtuigen belde ik het nummer van Ákos. De vrouw die de leiding had wilde eerst niet met Ákos praten, omdat hij niet zijn vader was. Godallemachtig, hoe ver moet dit gaan Hans? Maar ze luisterde toch en nam de woorden van Ákos nu wel serieus dat zijn vader met grote levensbedreiging op de ic lag. Ondertussen kwam de ene na de andere autoriteit met vragen. Ik rende af en aan met papieren, hennepzaden met aangenaaid goedkeuringscertificaat, nog meer papieren, een flesje cbdolie en daarna nog meer documenten die van belang zijn om legaal te werken. De enige om wie ik mij nog werkelijk druk maakte was Hans. Ik zag het aan zijn houding en ik voelde aan mijn water dat hij zich door mij en zeker niet door anderen tegen zou laten houden. Hij had gelijk, dat zeker. Alleen zou ik dat anders oplossen en daarin zijn wij zeker niet dezelfde.
Toen kwam de vraag hoeveel hectare hennep wij verbouwden. Dan wordt het toch tijd om verschrikkelijk in de lach te schieten. Hectare? Vierkante meter zullen jullie bedoelen. Ik liep voorop met De Deense, die mij vertelde dat zij zeven jaar in Denemarken had gewoond. Oh, maar dat is cbd-land bij uitstek! riep ik uit. Ze lachte, ja daar wist ze alles van en vertelde dat de gemiddelde Deen zelf bijna overal hennep in verwerkt. Zelf vond ze de canabiskoekjes heerlijk. We lachten erom en dat schiep nog meer een band. Achter ons liep Hans met De Tolk die maar bleef herhalen dat we in een theatervoorstelling zaten en dat dit onderzoek nergens toe zou leiden. Vooralsnog vonden wij dat moeilijk te geloven. Toen het hele gevolg in ganzenpas naar de moestuin liep werden we ingehaald door onze drie honden. Hans, de pestkop, had ze losgelaten en zodoende kon het gebeuren dat Bence iedereen, stuk voor stuk, bang of niet bang, een flinke lebberzoen kon geven, zijn zwarte pootafdruk op kleren kon achterlaten en vervolgens toch in de armen werd gesloten. Bij de moestuin. Tja, nog steeds worteldoek. Met oog op de afmetingen waarop wij onze hennep verbouwen. Dat was niet veel. Nee, dat was niet veel maar wel genoeg om ons en onze klanten te voorzien van genoeg cbd. En daar gaat het om. Ondertussen ging ik steeds meer lijken op De spree met voeten van Annie MG Smidt, trillend als een espenblad. Ik had het zo verschrikkelijk koud met mijn (vreselijke) crocks en mijn veel te dunne hondenjas. Hoewel, iedereen had het koud maar daar bekommerde ik mij niet om. Zij waren voorbereid, Hans en ik niet. Ik liep naar huis voor een plas en bij terugkomst op de veranda hoorde ik Hans’ stem bij de moestuin galmen. Hij had zijn kans gepakt toen hij mij weg zeg lopen. Wat hij allemaal gezegd heeft weet ik niet precies, bij aankomst hoorde ik hem nog bulderen: dit is geen hobby! dit is een passie! En ja, toen waren ze allemaal toch weer even stil.
Rond elf uur verzamelden zij zich voor overleg. Op straat, naast hun eigen auto. Papieren op de motorkap die ingevuld moesten worden. Verslagen van autoriteiten en politie. Het was nog steeds -5. De twee agenten zaten nog steeds te wachten in hun warme auto. En dat bracht mij tussendoor toch op de volgende vraag: waar zijn die agenten voor? Welnu, voor het geval er toch drugs waren gevonden konden we direct in de handboeien geslagen en afgevoerd worden naar de dichtst bijzijnde gevangenis. Welnu, beste anonieme tipgever, hieronder speciaal voor u een tip van de sluier.
Om kwart over elf waren alle rapporten opgemaakt. De conclusie werd vertaald door De Tolk die ons met een grijns aankeek: er is niets gevonden waaraan jullie je volgens de tip (ik word toch steeds nieuwsgieriger wat die tip geweest is) schuldig hebben gemaakt. Er is niets dat jullie fout hebben gedaan. Er volgt geen straf en het dossier is hierbij gesloten. Bij het afscheid kregen we van bijna allemaal een zogenaamd ”lucht boks”, hand in de lucht knokkels tegen elkaar aan. Behalve de ijskast dan, die zat al in de auto.
Alleen nog even een lab vinden en de toko kan weer draaien. En heel eerlijk, door de wetswijziging hadden wij op een dag toch ook bezoek gekregen, omdat we niet aan de gewijzigde voorwaarden voldeden. Maar dan zou het waarschijnlijk wel in kleiner comité gebeurd zijn. De Tolk vertelde dat de mogelijkheden groot zijn om door te gaan en dat hoopte hij dan ook voor ons. En misschien ook wel een beetje voor zichzelf.
Míp