De wandelgang.

Het was de laatste dag van mei. We vertrokken richting het dorp waar de groep samen zou komen. Nog voor wij ons eigen dorp verlieten werden we aangehouden door onze burgemeester. Hij stond midden op straat en zwaaide met beide armen om ons tot stilstand te manen. Hij stak zijn hoofd door het openstaande raam en legde zijn arm op de raamstijl. Ik lag bijkans op Hans’ schoot om het spervuur van zijn woorden zoveel mogelijk te ontwijken. Misi, alsjeblieft! Een beetje meer afstand riep ik hem in halfliggende houding toe. Hij lachtte en maakte met zijn arm het bekende wegwerpgebaar. Ach, dat virus, niets aan de hand sprak hij, terwijl hij zijn hoofd iets meer terugstrok. We stapten uit, hielden nu de nodige afstand, zodat hij zijn bijna niet in te houden vraag kon stellen. Het was eigenlijk een oude vraag van misschien wel acht jaar geleden waar de vorige burgemeester niets mee gedaan had en waar wij nu ook niets mee konden doen, omdat het antwoord op die vraag in het najaar gedaan moet worden. Het planten van wilgen. 

We reden verder richting onze bestemming. Het weer werd slechter. Dat wil zeggen dat er bakken regen in de maak waren. Dondergrijs en gruwel, zo zag het eruit. Onderweg zagen we ze lopen. Met poncho’s en regenjassen. We keerden de auto, boden palinka aan en een zak vol stroopwafels. Het was een fijn weerzien want de meesten van deze groep hadden we oudejaarsavond voor het laatst gezien. Ze zagen er vermoeid uit en dat kan natuurlijk niet anders want ze waren al voor de vierde dag onderweg. De volgende dag zou de laatste wandeldag worden. Dan hadden zij er circa 175 km opzitten. En die laatste dag zou ik de resterende 25 km meelopen, onderweg naar de herdenkingsplaats van Bence. Ik had best wel wat geoefend, maar omdat Arwen er niet was in het begin van mei is het nooit tot een echte training gekomen. Zo gaat dat. Alleen doe ik best veel maar met Arwen zoek ik toch eerder de randen van mijn kunnen op. 

De avond brachten we door in een groepsvakantiehuis. In dit huis was plek genoeg voor iedereen. Veel kamers en heel veel bedden, zodat slapen geen grote virusproblemen zou geven. Ik had chocolade taart gebakken, omdat ik wist dat ik daarmee veel liefde op mijn hals zou halen. Die ervaring had ik op ouderjaarsavond opgedaan en dat was een prettige ervaring. Maar die taart werd niet aangesneden die avond. Vali had een prachtige taart besteld waarin alle symbolen van Bence verwerkt waren. Het zou die dag zijn 19e verjaardag zijn geweest. Er werd gezongen, gehuild en daarna toch weer gelachen om de verhalen die opgehaald werden over jonge Bence. Een mooie vriendengroep. 

De volgende morgen het ontbijt. Ontbijten met Hongaren is toch bijzonder. Daar waar wij yoghurt met muesli en honing eten, eten zij zsiros kenyér, een boterham gedoopt in een pan waarin het vet waar de avond ervoor de worsten in zijn gebraden. En een voorraad aan eieren en spek genoeg voor een bataljon.. De chocoladetaart werd aangesneden en in stukken verdeeld en meegenomen in de knapzak voor die dag. Zodoende ontving ik nu een hele dag liefde, iets dat ik best wel kon gebruiken bij die zware wandeling. Met nog zo’n 4 kilometer te gaan begon de lucht weer te betrekken. In de verte rommelde het. Bij 3 kilometer was het gedaan. Onvoorstelbare onweersklappen lieten mij ineen duiken, vooral omdat we net op open bospaden liepen. Toen kwam de regen. Hard en veel. Iedereen begon op zoek te gaan naar regenjassen en poncho’s. Maar voor de meesten van ons was het te laat. Doorwaternat binnen enkele seconden. Maar toch, vreemd genoeg kon het helemaal niemand deren. We liepen gewoon door en gingen verder met onze verhalen en soms net zoveel vragen. Ik ben dan wel de oudste van de wandelgroep, maar ben er ook het kortst bij. En iedereen is gezond nieuwsgierig en net zoals zij heb ik natuurlijk ook veel vragen. Zo leer je elkaar steeds beter kennen en ik kom er steeds meer achter in wat voor mooie vriendengroep wij terecht gekomen zijn. 

De helling naderde. Vali plukte wilde bloemen, net zoveel tot ze een mooie bos had. Deze handeling herkende ik van vorig jaar. Die helling trouwens ook. Alsof je de laatste resten energie uit je lichaam moet halen om deze helling te beklimmen. En dan? Dan is er ineens dat vergezicht, het grasveld en het herdenkingsteken van Bence. Tranen vermengde zich met het stromende regenwater, waardoor een soort zee zout water langs de lippen stroomde. Hans ving mij op en bracht me naar de auto waarin een droge handdoek lag en droge (bijna warme) kleren. Ik stuurde Arwen een bericht: Ik heb het gehaald! En zij schreef terug dat ze eigenlijk niet anders had verwacht. 

En nu, zo eind november moet ik alweer plannen maken voor een licht trainingsprogramma. Het liefst zou ik een flinke wandeling maken met één van de honden. Maar het virus houdt ons in de greep. Zeker vier besmettingen hier in het dorp, waaronder vriendin Brigi en de burgemeester en zijn vrouw. Je weet wel die man die dat weggooigebaar maakte. Hij schijnt zich niet zo goed te voelen. Over het wilgenproject zullen we het voorlopig maar niet hebben. 

Míp.

NB: We hebben trouwens een uil op het balkon. Ik heb hem nog niet gezien maar wel gehoord. Ik vond ook stront en een uilenbal. Dit is geen grap. Maar als iemand hem mist in Nederland weet je waar hij zit en ik hoop niet dat hij blijft.

Hok.

Het was begin mei van dit jaar. Door het virus wisten wij zeker dat wij deze periode geen bezoek zouden krijgen. Ron en Arwen, elk jaar present in de meivakantie, hoopten nog op een wonder, net als wij. Maar het wonder kwam niet. Ook andere vrienden, die wat later zouden komen zette een dik vet kruis door de afspraak. De mannen van de houtzaagclub, die samen met Hans tien kuub hout tot kleine porties zaagden en hakten, veegden de laatste spaanders bij elkaar als teken dat de klus erop zat. En ondertussen had ik een afspraak, een hele fijne afspraak.

Sinds twee jaar maken wij afspraken met mannen die iets kunnen. Loodgieters, electromonteurs en tegelzetters. Maar mannen die iets kunnen zijn druk. En mannen die iets kunnen zeggen altijd ja, maar bedoelen dan nee, omdat ze eigenlijk geen tijd hebben. Het wachten op mannen die iets kunnen hadden we al afgeleerd. Als ze niet komen op de afgesproken tijd weet je al dat ze helemaal niet komen. Tot er een klein wonder gebeurde. 

De overbuurjongen kwam mij halen. Of ik even wilde kijken naar de nieuwe keuken en badkamer die hij cadeau had gedaan aan zijn moeder. Ik ken dat huis van binnen en werd dan ook zeer aangenaam verrast wat ik daar aantrof. Een prachtige keuken, mooi betegelde vloer, mooie wanden en fraai verlicht. Alles sfeervol. Toen werd ik meegetrokken naar de badkamer. Eigenlijk hetzelfde als in de keuken. Geen ander woord dan sfeervol. Op mijn vraag wie dit allemaal gedaan had stapte er een dikkige jonge man naar voren. Hij wees op een leuke half zigeuner jongeman. Wij hebben dit gedaan sprak hij met een lichte aragantie in zijn stem. Hebben jullie tijd voor nog een badkamer? Mijn stem sloeg er bijna van over. Ja, dat hadden ze wel. Niet nu maar over een paar weken zeker. Ik trok hen mee naar huis en liet het ons “hok” zien dat de naam badkamer droeg. Al jaren een grote ergernis waarvoor al lange tijd plannen en tekeningen klaar lagen. Ik zal u de details besparen, maar degenen die onze badkamer kennen weten precies wat ik bedoel. Een onoogelijk hok. 

Daar wij in de loop der jaren al wat ervaring hebben opgedaan met aannemers, zouden we het dit keer anders aanpakken. Ten eerste konden we nu gebruik maken van onze ervaring en ten tweede was er geen taalbariere meer, omdat ik de taal ondertussen redelijk onder de knie heb. We namen alles door. Wat we wilden veranderen aan de opstelling, wat we weggewerkt wilden hebben en hoe de betegeling moest komen. Dat laatste alleen op plaatsen waar water stroomt: douche, wasbak en toilet. We spraken een prijs af, daarin verwerkt alleen hun werk dat bestond uit: slopen, water, electra, rolering en verwarming en natuurlijk weer opbouwen. Daarna kwam de tegelzetter waarmee we ook tot een overeenkomst kwamen. Eindelijk hadden we ze in huis, de mannen die iets kunnen. 

Tien dagen was de berekening. En nu het toch mei was was het niet erg dat de verwarming werd afgekoppeld en dat we voor die tijd alleen water in de keuken hadden. Wassen kun je voor even best met een teiltje, of in het geval van Hans met een plantenspuit (overgehouden aan zijn woestijnreizen waar water schaars was). Voor het toilet hadden ook al een oplossing gevonden, dus geen probleem. Mannen die iets kunnen, kunnen veel. Maar wat mij toch wel is opgevallen, dat weinig van hen kunnen plannen. Toch geen kleinigheid als je een werk aanneemt en daarmee weken lang dagelijks over de tijd van de opdrachtgever gaat beschikken. Niet alleen de tijd maar natuurlijk ook de ruimte. Want buiten het hok dat badkamer heette namen ze ook de keuken, de aangrenzende kamer, de veranda en een groot deel van de binnentuin in beslag, waardoor je bijkans je nek brak over slangen, rioolbuizen en andere obstakels. Je wordt een horderloper in je eigen huis. Overigens geen slechte lichaamsoefening. 

De sloop begon op 19 mei. De totale onttakeling van het hok ging eigenlijk redelijk snel. Alles moest vernieuwd, van waterleiding (die trouwens bij de minste aanraking uit elkaar viel, dus was best wel een beetje nodig) riool (dat helemaal omgelegd moest worden), alle electra en centrale verwarming. Het is mogelijk om hoopvol te worden van een enrome puinzooi. De vloer werd uitgediept en als je weet wat leem is weet je ook wat stof is. Ondanks dat we de aangrenzende kamers met folie hadden vergrendeld begon de stoflaag daar toch aan te groeien. En het werd ook nog koud, zeker voor de tijd van het jaar. De winterkleren waren nog niet allemaal ingepakt en dat kwam mooi van pas. Vooral dikke truien en sokken waren een veel gewild artikel in dit huis. 

Doordat de planning niet al te vlotjes verliep moest de tegelzetter verzet worden. Maar toen die eenmaal kwam bleek dat hij was vergeten de vloer in het aantal vierkante meters te verwerken. Toch best wel fijn in een badkamer leek mij zo. Toen ook dit probleem was opgelost kon het werk weer verder. Mijn naam schalde veelvuldig door de ruimte, omdat ik de opzichter van dit werk was. Steeds als ze Hans iets vroegen wees hij naar mij en dus vroegen ze hem uiteindelijk niets meer. Ook op de vraag: Míp, waar is jullie andere toilet? Ik wees hem op het hek naar de achtertuin. Als je daar doorheen gaat loop je ongeveer nog 250 meter door tot het einde van de tuin. Daar kun je kiezen tussen de bosrand of linksaf slaan of rechtsaf slaan. Dat wij een andere oplossing hadden ging ik hem nu even niet vertellen. Al die tijd hadden ze er niet bij stilgestaan dat er helemaal geen tweede toilet was. Tja, mannen die iets kunnen kunnen natuurlijk niet overal rekening mee houden.

Het schoot allemaal niet op. Het lukte maar niet om ook maar één dag achter elkaar te werken. Steeds weer hoorde ik die auto starten en zag hen wegrijden op weg naar weer een één of andere winkel, omdat ze iets vergeten waren. Soms wel een paar keer op een dag. Nu moet je weten dat de dichtst bijzijnde winkels hier ongeveer tien kilometer vandaan zijn. En vaak hebben die winkels precies niet dat op voorraad wat je nu juist nodig zou moeten hebben. Dus bestellen of naar een winkel vijfentwintig kilometer verderop. Er begonnen scheuren te komen in mijn geduld. Geen haarscheuren maar echt diepe lelijke scheuren. Een stevig gesprek moest helderheid brengen. En dan komt het, iets zo typisch Hongaars. Zij konden er niets aan doen. Het was of de tegelzetter of de winkel of de auto of, als hij even buiten beeld was, de electromonteur. Maakte niet uit, maar zijn schuld was het zeker niet. Maar gelukkig sprak ik mijn woorden helder en duidelijk, er moest doorgepakt worden anders zou ik ze niet verder betalen. 

Welnu, op 8 juni, 19 dagen later pakten zij hun spullen bij elkaar, legden die in de auto en voor de laatste keer reden ze weg. En dat was net op tijd. Anders had Hans hen bij kop en kont buiten de de deur gezet. Gelukkig voor hen heb ik hem dagen tegen kunnen houden, hoewel mij dat bijna meer energie had gekost dan de 19 dagen dat zij ons huis hadden overgenomen. 

Het hok is nog steeds een hok. Maar wel een mooi hok. En ze hebben alle taken goed uitgevoerd en alle dingen weggewerkt die weggewerkt moesten worden. Ze hebben een grote ergernis bij mij weggenomen. Maar allemachtig nog an toe, wat was dat een opgave. En volgende week gaan we verven, dan is het hok helemaal af. Want dat was er nog niet van gekomen.

De sloop in volle gang.
De sloop in volle gang.
De wederopbouw mét vloertegels.
De wederopbouw mét vloertegels.
Hans, met zijn zelf gemaakte douche.
Hans, met zijn zelf gemaakte douche.

De rust is terug.

Weinstein en Trump waren hun namen. Het laat zich misschien al raden dat deze namen niet voor niets waren gekozen. Het geeft ook wel direct aan wat mijn gevoel voor deze twee was. 

Normaal gesproken, als er meerdere hanen binnen een toom zijn, knokken die elkaar bijkans de hele dag de tent uit. Deze twee niet. Weinstein en Trump konden het juist heel goed met elkaar vinden. Zij kregen hun namen ook later, toen zichtbaar werd met welk karakter beiden behept waren. Nooit echt aardig tegen de kippen. Nooit eens lokken als er lekkere dingetjes te eten waren. Nee, alles zelf opvreten en wel zo snel mogelijk. Ze pakten hun kans toen op een dag onze liefste Bruno dood in het houthok lag. Wat zijn doodsoorzaak was konden wij niet ontdekken. Geen sporen van gevecht of beten van een één of andere onverlaat in de vorm van een marter of iets dergelijks. Helemaal niets. Maar sinds de dag van Bruno’s dood namen zij de toom in een vloeiende beweging over. 

Het werd een nachtmerrie voor onze kippen, terwijl het gewoon op klaar lichte dag plaatsvond. Als één van hen zin had in een “lekker kippie” dreef hij haar in de hoek en bij tegenstribbelen kwam de ander even een handje helpen. De kip schreeuwde het uit, waardoor alle andere kippen alle kanten op renden en zich probeerden te verstoppen op plekken waar ze niet gevonden konden worden. Hardhandig grepen ze met hun harde snavel het kipje bij de nek, zette hun krachtige hanenpoten op de rug van het kipje en het verkrachtigsritueel kon beginnen. Om de beurt er overheen en misschien nog wel een keer. Vooral Oma, onze oudste krielkip, behoorde heel vaak tot het slachtoffer. Nooit heb ik een hekel aan hanen gehad maar deze twee, ik kon ze wel wurgen.

Dat laatste gebeurde met Weinstein. Eenmaal met z’n allen in het nachthok was het niet moeilijk. De twee arogante kwasten zaten naast elkaar op stok en zodoende kon Hans (want ik kan dat echt niet, sorry) met een lamp het hok in om de bruut bij zijn verenpak te grijpen. De dood volgde er al snel op. De volgende dag heb ik hem geplukt en ingevroren. Op de vacuumzak staat zijn geboortedatum en zijn sterfdatum vermeld met als titel: Weinstein, hij is nooit aardig geweest. 

Nu bleef Trump over. Met dit idee dat het nu beter zou gaan, zat er ook nog een kans in dat hij een nieuwe naam zou krijgen. Maar hij behield zijn naam. Hij bleef de bruut die hij al was ook als was hij nu alleen. We spraken erover en waren het met elkaar eens dat ook deze van ons tuinpad moest verdwijnen. 

Het gebeurde op een dag die niet afgesproken was. We stonden klaar om te vertrekken naar de wandelgroep, de volgende dag zou ik de laatste dag van de pelgrimstocht meelopen naar Bence. Hans liep buiten, bij het huis. Er klonk gegil. Oma lag plat onder de haan. Adrenaline deed zijn werk. Hans werd zo kwaad dat hij in één klap de haan met een stok van Oma afsloeg. Trump probeerde nog te ontsnappen, maar het was te laat. Zijn laatste seconden waren geteld. Met nog wat tegenstribbelen moest hij het opgeven. Ik belde Brigi, die in eerste instantie mijn vraag niet helemaal begreep. Of zij Trump wilde hebben, maar hem dan wel eerst schoon moest maken. Bij terugkeer van de pelgrimstocht vertelde ze dat hij 2,5 kilo woog en heerlijk gesmaakt had. En zo blijkt maar weer, beter één haan in de pan dan één zo’n galbak in je tuin. 

De toom kwam tot rust en de kleine zijdehoentjes groeiden als pluizende kooltjes. Al snel bleek dat ook daar haantjes tussen zaten. Na enige controle bleken het er vier. Maar omdat ze zo pluizig zijn ziet ook een zijdehoenhaan er liever uit. Toch, het pakte iets anders uit. Omdat de meisjes zijdehoen nog niet geslachtsrijp zijn, waren weer de oude kippen en vooral ook Oma-kriel de pineut. Nu hadden wij met elkaar afgesproken, dat wij deze soort niet naar de slachtbank zouden brengen, maar weggeven aan iemand die ze graag wilde hebben. Ik deed een bel- en emailronde. Van degene die eerst wel wilde, bleek niemand op dit moment (maar misschien wel een ander moment) plaats te hebben voor deze donzige mannen. Ondertussen renden de oude kippen de marathon en de triathlon in één keer. Maar het hielp hen niets. Met vier hanen is de kans op vluchten nul komma nul. Toen schoot mij iets te binnen.

Eva, die hier een stuk verderop in de straat woont, heeft ook een grote groep zijdehoentjes. Het is een lieve vrouw die goed voor haar beesten zorgt. De zijdehoentjes heeft ze voor de verkoop, omdat die qua kip best wel wat waard zijn. Ik schreef haar dat ik drie haantjes in de aanbieding had en dat zij ze gratis mocht hebben. Gisterenmorgen, om acht uur, zoals afgesproken, stond ze voor de deur. En zoals ook afgesproken, was het nachthok nog dicht. Ik kroop in het hok. Hans en Eva stonden klaar om mijn vangst aan te nemen. Het was even graaien en spartelen. Ook hanen kunnen heel hard gillen en daarbij ook nog eens heel hard lopen. Maar het lukte. Eva hield de aangepakte hanen op hun kop, met hun poten in haar handen. Ze wikkelde er een touwtje om als een volleerde bloembinder. Daarna rechtop, zoals een mooie bos bloemen en daarna in haar tas. Zo wandelde zij naar huis. De hanen op weg naar een nieuwe toekomst. Onze kippen ook. Alleen Remie, de witte haan is achter gebleven. Hij is lief en voorkomend. Hij tokkelt als er lekkere dingetjes te halen zijn. De toom gelukkig. Wij gelukkig. De rust is weer terug.

Míp

Trump en Weinstein, toen ze nog jong en lief waren.
Een van drie haantjes die als een mooi boeket door Eva werden meegenomen.
Een van drie haantjes die als een mooi boeket door Eva werden meegenomen.
Een van drie haantjes die als een mooi boeket door Eva werden meegenomen.
Een van drie haantjes die als een mooi boeket door Eva werden meegenomen.
Een van drie haantjes die als een mooi boeket door Eva werden meegenomen.
Een van drie haantjes die als een mooi boeket door Eva werden meegenomen.
Remie, onze mooie zijdehoenhaan, die mocht blijven.
Remie, onze mooie zijdehoenhaan, die mocht blijven.
Remie, onze mooie zijdehoenhaan, die mocht blijven.
Remie, onze mooie zijdehoenhaan, die mocht blijven.

Vrienden, wat moet je zonder?

Het was in de maand dat de zijdehoentjes werden geboren, april. Op de helft van die maand zaaiden wij onze eerste hennep. De moestuin was al op orde en Hans verdiepte zich in het precies aanleggen van de druppelslang. Om de 35 cm een gaatje, waar dan, als de slang aangesloten is op de 1000 liter container, om de enkele seconde een waterdruppel uit komt. Het werd passen en meten, vooral ook om rekening te houden met de rij-afstand, want hennepplanten kunnen flink uit de kluiten gewassen planten worden. En daar moesten we wel het één en ander voor doen om die planten zo ver te krijgen. 

Ik had een plan waar Hans zich niet helemaal in kon vinden. Wie anders dan Boeren Leen kon ons van advies dienen. Ik kreeg het gelijk aan mijn kant. We gingen inzaaien, maar niet alles in één keer, zodat de groei verdeeld zou kunnen worden. Want ik dacht natuurlijk al aan oogst, terwijl er nog geen zaadje in de grond zat. Dat oogsten wilde ik verdelen in tijd, zodat, als het eenmaal zo ver was, wij niet al die planten in één keer hoefden te oogsten. We zaaiden zoals afgesproken, om de twee weken en dat in drie keer. Schroevendraaier mee om de juiste gaatjes te maken. Niet te groot en ook niet te diep, maar dan weer wel diep genoeg om goed te kunnen wortelen.

Bij elk gaatje in de druppeslang kwam een gaatje in de aarde en in elk gaatje verdween een hennepzaadje. De kraan van de 1000-liter container werd opengezet en zo vielen precies bij elke zaadje de druppels. Zonder verspilling en zonder dat ook het onkruid water zou krijgen. Omdat ik ondertussen ook best wel veel van zaden weet, zaaide ik thuis in een grote bak extra hennep. Voor “je weet maar nooit”. Want niet elk zaadje wordt een plant, weet ik uit ervaring. Toch liep het ook nog anders. 

We zaaiden om de twee weken, zodat half mei alle zaadjes in de grond zaten. Maar het weer zat wat tegen, het wilde maar niet echt warm worden en als hennepzaadjes ergens van houden dan is het wel van warmte. Elke dag controleerde ik de groei, maar er gebeurde niet veel. Hoewel de voortrekbak bij huis al de eerste tekenen van groei gaf. Maar op een dag zag ik de eerste twee gekartelde blaadjes, die zo kenmerkend voor hennep zijn, boven de grond uitsteken. Inderdaad, bij het hele slangenstelsel tegelijk. Dus mijn idee van gespreid zaaien en daarmee een gespreide oogst zag ik die dag al meteen in rook opgaan. En ook kwamen niet alle zaadjes uit. Maar de voortrekbak gaf de oplossing. Bij elke lege plek kon ik daarom een voorgetrokken plantje in de grond zetten en zo kwam toch nog de halve moestuin vol hennep te staan. 

Als je dan denkt dat je er bent, heb je het mis. Er zijn namelijk vrouwelijke en mannelijke planten. Maar dat kun je niet direct zien, althans ik niet want zoveel verstand heb ik er dan toch ook weer niet van. Bij sommige hennepplanten is aan het blad te zien wat een man en/of vrouw is. Jawel, één plant kan ook tweezijdig zijn. Maar in het geval van onze soort was dat niet te zien, dan moet je wachten tot de bloei. Als de plant een soort bloeiwijze van hop laat zien, dan is het een mannetjes. Leuk om te zien en bijen zijn er helemaal gek van, maar eigenlijk zijn die mannetjes niet zoveel waard. De dames daarentegen geven mooie grote toppen en geven zoveel geur af, dat je er blij van zou kunnen worden. Gelukkig in ons geval waren de dames ruimschoots in de meerderheid.

Maar dan de volgende vraag: wanneer kan zo’n plant nu geoogst worden? Welnu, de toppen moeten een bepaald stadium bereiken, die je zo op het oog niet kan zien. Volgens mij waren ze goed maar volgens Hans moesten we wachten . Elke dag met de loep in de hand op pad. Het kon nog wel even duren. Onze hulptroepen werden opgeroepen en weer afgebeld, toch nog maar even wachten. 

Toen kwam die dag dat de natuur ons wel heel goed gezind was. Buiten werd het aardedonker terwijl het nog midden in de middag was. Door het raam zagen wij een beangstigend zwarte wolk aankomen met de kenmerken van een supercel. We keken door het raam, handen in het haar en dat schijnt geholpen te hebben. De wolk trok tergend langzaam voorbij en naar later bleek loste deze wolk zich boven Pécs. Hagelstenen ter groote van grote bitterballen aangzwengeld door een storm en daarna een verpletterende regenbui, die de straten liet overstromen. Poeh, dat was even een opluchting, maar wel met de kak tussen de billen. 

Eindelijk dan brak de dag aan dat de loep zo’n beeld gaf dat de oogst kon beginnen. Het weer werkte mee en om de hitte niet al teveel invloed te laten hebben trok Hans een flinke lap stof op, om zodoende een lekkere schaduwplek te krijgen. Vriend Gábor en vriendin Brigi schoven aan de lange tafel, op juiste afstand vanwege dat nog steeds rondwarende kl..te virus. Het grote werk was begonnen. Hans maakte pörkölt voor tussen de middag, zodat niemand van de honger om zou komen. Toen Brigi verdween, kwam vriend Ference en met elkaar knipten we en plukten we weer verder. 

De volgende dagen was Gábor elke morgen om acht uur present. Sandra, met haar altijd gezellige verhalen, schoof aan en niet veel later Flloor ook. Arie en Elizabeth, de doorgewinterde oogsters omdat zij al jaren met druiven werken. Niet helemaal hetzelde, maar wel in verband met goed teamwerk. Ze gingen als een speer. En nog diezelfde dag ook Vali en Zoli, ook al van die teamspelers. En natuurlijk staken wijzelf ook flink de handen uit de mouwen. Aan het einde van week was het dan zover. Hans haalde samen met Gábor de laatste planten, of zeg maar liever bomen, uit de tuin en de klus was geklaard. Ondertussen kregen we nog meer aanbiedingen voor helpende handen. Maar dat is voor volgend jaar, dat is al afgesproken. Vrienden, wat moet je zonder?

Onze hennepplantage was niet zo heel groot, maar best wel hoog.
Start van het grote werk. Gábor en Brigi, de schatten.
Het was beste wel even aanpoten.
Team spelers, er is geen ander woord voor.
Dit was de bui die wij niet kregen maar tergend langzaam aan ons voorbij trok. Poeh!!!

Moederkloek bij uitstek.

We hebben nieuwe kippen. Althans dat was eind april al het geval. Hans bestelde de eieren bij een bekende zijdehoendervrouw, die stuurde de eieren per post op. Allemaal keurig verpakt in een speciaal verzendzakje met daarop met de hand geschreven welke soort het was. Ook voor vriendin É, kippenvrouw bij uitstek. Met de grote doos vol kleine schatten reden we naar É, die thuis een prachtige broedmachine heeft staan. Voorzichtig pakte ik alle (40) eieren uit en É stelde ondertussen het broedwonder in. Ik had trouwens geen idee hoe het werkte. Maar na een kleine les begon ik te snappen dat É dus de taak van de broedende kip moest overnemen. Op tijd draaien en keren, ook midden in de nacht. Waarvoor zij dan wel haar wekker steeds moest zetten en dat 21 dagen lang. We lieten de eieren met een gerust hart achter, want zij is wel de beste moederkloek die je je maar voor kunt stellen.

Vier dagen later begon Halve Kip (zo is haar naam, omdat ze half kriel /half kip is) gedrag te vertonen dat mij bekend voor kwam. Ze bleef te lang op het nest, liet andere kippen toe om hun eitjes bij haar te leggen en stal zoedoende op een dag 6 eieren. Broeds dus. Ik schreef de zijdehoendervrouw en bedacht dat het mooi zou zijn de eieren terug te halen en die onder Halve Kip te leggen. Haar advies kwam al binnen enkele seconden: “Niet doen!” en wel om de reden dat de Hongaarse wegen zo slecht zijn, dat wij zeker met geklutste eieren terug naar huis zouden keren. dat was natuurlijk niet de bedoeling. We gaven, op haar advies, Halve Kip drie eieren waarop ze kon broeden. Wel eerst goed schudden, zodat er geen kuikens uitgebroed konden worden. We reden met de auto heen en weer, nee dat is niet waar. We schudden de eieren flink, legde ze in een mand met stro, pakte Halve Kip op, legde haar op de eieren en sloten de garagedeur. De plek waar ze in alle rust en zonder door andere kippen lastig gevallen te worden en zonder dat zij steeds weer diezelfde kippen zou uitnodigen om er nog een paar extra eieren bij tte leggen, haar broedsel kon verwarmen, draaien en keren. Een kip is slim en soms moet een mens net iets slimmer zijn, vandaar. 

Op dag 21, Halve Kip was ondertussen zo plat als een pannenkoek en twee keer zo breed als normaal, rinkelde de telefoon. De geboortegolf was begonnen. Eierschillen kraakten aan alle kanten, waardoor de kleine snaveltjes zichtbaar werden. Tijd om in de auto te stappen en ons nieuwe pluimvee op te halen. Aangekomen zaten de eerste geboren exemplaren al in een doosje met warme kruiken en zachte doeken. Echt É, de moederkloek bij uitstek. 23 van de veertig eieren kwamen uit, waarvan wij er 10 mee naar huis namen. Met warme kruiken en zachte doeken. We moesten wachten tot de zon onder zou gaan (zo was het advies van zijdehoendervrouw). We openden de garagedeur, ik pakte de nog steeds pannenkoek platte Halve Kip op, Hans pakte haar eieren en gaf haar er tien bloedjes van kinderen voor de terug. Binnen 1 seconden gebeurde het. Ze keek naar ons, keek onder zich en kon haar ogen niet geloven. “Ik ben moeder!” ze zei het niet, maar het leek er wel heel erg veel op. Haar verenpak veranderde van pannenkoek naar moederkloek. Tegelijk met de geluidjes die erbij horen als een kip moeder wordt. 

En zo begonnen wij aan het begin van een lange zomer aan het experiment kip en ei, waarvan ik nu kan zeggen dat het goed geslaagd is. Maar eerlijk is eerlijk, zonder Halve Kip weet ik niet of dit mij wel gelukt zou zijn. Want vriendin É, moederkloek bij uitstek, heeft al haar bloedjes van kuikentjes helemaal zelf opgevoed en die zijn er ook heel goed aan toe.

De zijdehoendervrouw gaf ons al de waarschuwing dat dit ras heel bijzonder is. Bijzonder leuk, maar soms ook bijzonder dom. Ik geef het toe, we hebben zelden zo moeten lachen om kippen die struikelend over hun eigen poten duikelend het kippenhok uit komen. 

De twee haantjes kukelen alweer een tijdje en de hennetjes zouden tegen het einde van deze maand hun eerste eitjes moet leggen. Maar ja, het zijn zijdehoenders. Die zijn heel bezonder. Het zou maar zo kunnen zijn dat zij er hun eigen tijd op na houden. 

En zojuist vloog ik naar buiten, omdat er paniek in de toom klonk. Nog staande op het terras zag ik een grote buizerd opvliegen. Gewoon midden in de tuin.! Ik ga nu eerst mijn kippen tellen. Want het lijkt heel wat met die veren, maar het weegt helemaal niets. Ik ga Bence instructies geven, want die heeft enorm de pest aan buizerds.. Wegjagen, die vogel! En wel heel snel,

Míp

Even optillen…
Nieuwsgierig.
Even zien of de kust veilig is en dan…
Hup naar buiten.
Opgroeiend, tja wat eigenlijk?