De zaterdag na 1 november, de dag dat Brigi bij ons vertrok, bestond uit tranen. Babybadjes vol tranen. Alle emoties vlogen alle kanten uit. We besloten om de eigenaar een voorstel te doen de hond te kopen. Zijn telefoon stond uit. Dan maar de dierenarts gebeld met de vraag om bemiddeling. Dat deed hij liever niet. Dat snap ik heel goed, want het is zijn vriend. Maar hij vertelde wel dat de hond gelukkig was samen met zijn bazin en haar kind. Dat stelde gerust.
Zondag keek ik Hans aan: Dit gevoel moet niet blijven. Ik zal moeten accepteren dat de hond gewoon terug is bij zijn eigenaar. Of ik het er mee eens ben of niet.
Maandagmorgen. Om half acht rinkelde de telefoon. Mimi was in opperste opwinding en ratelde aan één stuk door. Ik gaf mijn telefoon aan Hans, zodat ik me eerst nog even kon afdrogen na een douchebeurt. Toen hoorde ik in de gang:”Míp!! Dit geloof je niet!!”. Nou ben ik meestal nogal goed gelovig, maar als ik niet weet waar het over gaat zou ik dan weer niet weten wat ik niet zou moeten geloven. “Brigi is weggelopen!! Hij is ontsnapt!! Vrijdagavond, gelijk na thuiskomst al!! Ja, al die uitroeptekens moeten er echt achter, want zo werd er ook werkelijk gesproken. Met grote, dikke, vette uitroeptekens. Ik hoorde Mimi doorratelen aan de telefoon en kon mijn eigen oren niet geloven. Hij was weg. Gevlucht. Het bos in. Brigi. Bange, bange Brigi. Stoere hond. Bikkel.
Dan dringt de rest van het verhaal, dat Mimi mij vertelde, tot mij door. De man, die ik niet zo graag mag, blijkt de opper te zijn van alle jagers in onze provincie. Hij heeft diezelfde vrijdagavond een alarm uitgedaan naar alle jagers die onder hem vallen. In het jachtseizoen mogen de jagers namelijk een hond, die losloopt in het bos, doodschieten. Iets dat wel vaker gebeurd. Maar in dit alarm stond dat ze de hond niet mochten schieten en als ze hem zagen, dat zij dan contact met de opperjager moesten opnemen. Maandagmorgen bleek hij nog niet gevonden. Wel kregen we het advies voorzichtig te zijn met deze opperjager. Met macht ben je veel in dit land.
Ik dacht aan de dierenarts en zijn woorden van zaterdagmorgen. Geen ene moer van waar dus. Gewoon gelogen. Toen ik hem belde vertelde hij dat de hond niet bij hem als vermist was aangemeld. Hij snapte zelf ook niets van het verhaal. Of hij geloofde mij niet, dat kan natuurlijk ook.
We gingen zoeken. Reden in de richting van de heuvels en de bossen die we daar in al hun grootsheid voor ons zagen. “Speld in een hooiberg” dacht ik. Hans berekende het aantal vierkante kilometers en legde de kans uit dat hij ook nog een heel andere kant op zou kunnen gaan. Opgeven vind ik een naar woord. Maar die speld zoeken zou nog veel vreemder zijn.
Tegelijk moest ik denken aan onze hond Stukkie. Mijn vader had die hond ooit overgenomen van een schipper en meegenomen naar huis. De hond was helemaal zwart met een klein wit stukkie. Vandaar deze zeer creatieve naam, verzonnen door mijn zus Tonnie en mij. De hond was nogal een lastpak, zeker voor mijn moeder, die helemaal niet van dieren hield. De hond moest weg. Ver weg. Want de keer daarvoor moest hij ook al weg en stond hij de volgende dag weer voor de deur. Nu werd hij ergens op de Veluwe ondergebracht, zo’n 125 kilometer van ons huis. Enkele weken later stond hij op een zonnige zaterdagmorgen gewoon weer voor de deur. Ik zag en voelde best wel mogelijkheden voor Brigi.
Ik kreeg veel adviezen. Misschien vroeg ik erom, misschien ook niet. Maar in veel gevallen was dit advies: laat het los. Laat het van je afglijden. Het is niet jouw hond, dus heb je er niets over te zeggen. Maar in mijn hoofd spookte het rond. De hond woonde daar in vrijheid zonder hek. En wat doe je dan met een hond die wegloopt? Ik had er wel paar scenario’s van in mijn hoofd. En dat waren eerlijk gezegd niet de meest vredelievende. Maar het liet me niet los, omdat ik gewoon geen informatie kreeg over de hond. Ik wilde gewoon weten hoe hij er aan toe was. Of Brigi nog op de vlucht was. Of hij thuis was. Of dat hij misschien per ongeluk toch was doodgeschoten.
Donderdag belde ik de eigenaar. Zijn telefoon was nu wel aangesloten, maar werd niet opgenomen. Dan maar een sms verstuurd. En zie daar, ik kreeg antwoord: het gaat goed met de hond. Dat zou toch goed moeten voelen? Maar dat deed het niet. Diezelfde middag belde bij toeval de dierenarts. Hij had erover nagedacht en wist het ook allemaal niet zeker. Hij wilde toch maar eens een kijkje gaan nemen. “Morgen bel ik je, dan weet ik meer” vertelde hij.
Vrijdag werd een lange dag van wachten en in de avond had ik nog steeds geen antwoord. Dan ook maar een sms sturen, hoewel ik dat eigenlijk zelden doe. Ik kreeg geen antwoord.
Zaterdag kwam bij toeval onze gepensioneerde dierenarts Kati op bezoek. Hans zei: “vraag het haar dan. Zij en Kornél kennen elkaar goed”. Eerst wilde ik haar er niet in betrekken, maar mijn zucht naar informatie was ondertussen zo groot geworden dat ik het toch niet kon laten. Ze begreep het verhaal en zou contact opnemen met Kornél.
Maandag, gisterenmiddag dus. Kornél belde. Hij vertelde dat hij zondagavond naar de hond is gaan kijken. Alles is oké, de hond is gelukkig en het kind is gelukkig. En niet veel later kreeg ik een e-mail van Kati. Haar conclusie, in het kort, komt er op neer dat de hond daar gelukkig is. Nou, wat heeft een mens daar nog op te zeggen?
Inderdaad, het is klaar nu. Brigi is terug naar waar hij vandaan kwam. En dan gaat het niet om wat ik voel of wat ik geloof.
Punt.

toen ik begon te lezen dacht ik nog YES , Brigi is weggelopen en vind de weg naar Gerde weer.Helaas , niet dus .. Maar aanvaard dat de Hongaren een andere definitie hebben van een “ gelukkige hond” dan de Nederlanders . Maar klote is het .sterkte nogmaals .
LikeLike
Tja, het is niet altijd wat het lijkt te zijn en het is niet altijd wat je wenst te geloven. Pfffff…….sterkte!
LikeLike