Ik ga het niet hebben over het weer. Nou ja, heel even dan, maar dan moet het wel klaar zijn.
De laatste drie maanden was het godsliederlijk, ontiegelijk, afschuwelijk, schroeiend, loeiend heet. Zo heet, dat de moestuin grotendeels mislukt is. Zo, hebben we dat onderwerp ook gelijk gehad. Zo heet, dat bomen spontaan dood gingen of op zijn minst half juli al in de herfst stand gingen. Bladloos het einde van de zomer tegemoet. Zo heet, dat bloemen spontaan verschroeiden, ook al stonden ze in de schaduw en ook al kregen ze elke dag water. Zo heet, dat kippen als het ware gekookt werden in hun nachthok, maar dat kon voorkomen worden door het nachthok op een kier te zetten, ondanks het gevaar van een één of ander wildebeest dat zomaar naar binnen had kunnen glippen. Maar beter nog dan gekookt worden in je eigen verenpak. Zij hebben het overleefd. Wij gelukkig ook.
En dat is maar goed ook. Zoals ik al schreef bevonden wij ons op 11 juli van dit jaar in Budapest. En wel bij de Nederlandse ambassade om een nieuw paspoort aan te vragen. Hoewel mijn paspoort pas op 28 augustus verliep, wilde ik er graag op tijd bij zijn, omdat de wachttijden nogal eens op kunnen lopen. De verstrijkdatum van mijn paspoort is gekoppeld aan de verstrijkdatum van mijn Hongaarse ziektekostenverzekering. Dus 48 dagen leek mij voor een nieuw paspoort een ruime tijd. Wel kreeg ik een zogenaamd “volgnummer” mee waarmee ik kon achterhalen waar mijn paspoort zich bevond.
Zo rond half augustus begon ik hem toch wel een beetje te knijpen. Bij het intikken van mijn volgnummer hoorde ik steevast hetzelfde: uw paspoort is in behandeling. Dan moet ik wel zeggen dat zo’n volgnummer eigenlijk niet zoveel zin heeft. Of eigenlijk helemaal geen zin heeft. Maar op vrijdag 23 augustus kwam het verlossende antwoord van de ambassade. Mijn paspoort was daar en zou zo snel mogelijk worden opgestuurd. Ik berekende snel hoe dat zat met de data. Als zij het paspoort maandag de 26e zouden opsturen zou het de 27e met de post worden gebracht. Precies op tijd. Maar op de 28e was het nog niet binnen. Dan maar weer even een email versturen. Inderdaad, het paspoort lag daar nog in de la en zou de volgende dag op de post gaan en inderdaad vrijdag 30 augustus bracht de postbode een envelop met het paspoort. Om 11.45 uur. Op vrijdag sluit het ziektekostenverzekeringskantoor om 12.00 uur. En Pécs is langer dan een kwartier rijden, reken dan ook nog het zoeken van een parkeerplaats erbij en je komt een half uur te laat.
Op maandag 2 september om 09.00 stonden we voor de deur en mijn ziektekostenverzekering was ondertussen 8 dagen verlopen. Bedenk in deze periode van het jaar wat je allemaal zou kunnen overkomen. Een zonnesteek bijvoorbeeld. Of een wespensteek of erger nog de steek van een hoornaar. Of je struikelt over een tuinslang die al weken in de aanslag ligt om elke dag water te geven. Je verliest je evenwicht en breekt een arm. Dan heb ik het nog niet eens over een simpele zomergriep die je zomaar zou kunnen overkomen. Geen dokter die je helpt, je bent niet verzekerd. Maar gelukkig overkwam mij al deze rampspoed niet. Ik bleef gezond, kreeg geen steek van de zon of anders en viel niet over een tuinslang en ik brak al helemaal mijn arm niet.
We kwamen dus het ziektekostenverzekeringskantoor binnen en daar trof ik weer de dame die ik al jaren daar heb getroffen. Het viel mij de laatste keer op dat er zweetdruppels op haar bovenlip zaten. Maar dat zou ook aan de warmte hebben kunnen liggen. Het was vorig jaar toen Hans en ik wat vragen hadden over verloop data. In ieder geval is haar houding altijd vijandelijk en geeft ze je altijd het gevoel van “domme buitenlander”. Terwijl ik haar netjes in het Hongaars aanspreek. Vreemd genoeg staat er bij binnenkomst in dit kantoor een man die een bonnetje voor je trekt. Hij vraagt dan: Engels? Ja, dat is fijn. Doe maar Engels. En toch komen we steeds bij deze dame in kwestie terecht die geen woord anders spreekt dan Hongaars. Maar ik had een verrassing voor haar.
In de jaren dat ik niet op dit verzekeringskantoor kwam werkte ik ondertussen wel heel hard aan de taal. Een superlieve, mooie, geduldige juf, genaamd Timi die mij al jaren onderricht geeft in het Hongaars. Soms lijkt het, in mijn geval, trekken aan een dood paard, maar tegelijk kan zij het vuur voor de taal erin houden. Met andere woorden: ik leer heel erg veel van mijn juf. En wat fijner om al het geleerde in de praktijk te brengen bij een vrouw die buitenlanders niet zo hoog heeft zitten en haar minachting altijd laat voelen.
Daar zat ze dus. Met een gezicht als dat van Marjolein Faber, minister van asiel en migratie. Dat is ze niet, maar het zijn wel diezelfde harde chagrijnige trekken. Toen Hans ook nog binnen kwam lopen werd het nog erger. Maar…. ik was vrolijk. Begroette haar in het vloeiend Hongaars, wenste haar een goedemorgen en vertelde haar waarvoor ik kwam. Ze ging achterin haar stoel zitten, rechtop. Ik legde mijn paspoort neer en overhandigde haar mijn verlopen verzekeringsvelletje (want meer is het niet, een velletje, maar dat moet wel tien jaar leesbaar blijven). Ze vroeg om nog meer papieren, ik verwees haar netjes naar mijn paspoort waar alle benodigde paperassen inzaten. Ze ontdooide. Voor het eerst in 17,5 jaar ontdooide ze. (Ja, Marlou, echt waar!!) Ze blijkt zelfs een heel aardige lach te hebben, ook al ziet dat er best wel een beetje pijnlijk uit. Het viel mij binnen hoe machtig taal eigenlijk is. Hoe machtig het ook voelt als je het spreekt, waardoor alle vooroordelen ineens lijken te verdwijnen. Ze vulde het benodigde formulier in dat ik later moest ondertekenen. “Het is klaar zei ze. Dit is alles”. Oh gelukkig, riep ik, En nu ben ik verzekerd? Nee, dat was ik nog niet. Pas als de post het velletje zou overhandigen, dan pas was ik weer verzekerd. Het kon wel tot twee weken oplopen. Maar ze zou proberen of het met een week zou kunnen lukken. Kijk, win je eerst een glimlach en dan win je daarna ook nog een week wachttijd. Taal is een wonder!
Afgelopen dinsdag, een week na ons bezoek aan Pécs bracht de postbode een envelop met daarin het velletje. Ik kan weer opgelucht ademhalen. Want daarvan bleek dat ik die de laatste (onverzekerde) tijd toch best wel had ingehouden.

Ik mag me gelukkig prijzen dat ik deze dame nooit aan het loket heb aangetroffen. Altijd vriendelijk geholpen door een jonge vrouw die perfect Engels sprak en ook een gezonde dosis humor bezat.
Ik hoop voor je dat de dame met de zweetdruppeltjes op haar bovenlip bij de volgende verlenging van je pasje voor de ziektekostenverzekering met pensioen is.
LikeLike
Een zondagskind, dat ben je. Met zoveel geluk om door een aardige Engels sprekende dame te zijn geholpen. Maar ik denk dat we na 17 jaar nu wel vriendinnen zijn.
LikeLike
Mooi verhaal en ik zie het voor me gebeuren. Veel respect ook voor de wijze waarop je je best hebt gedaan om die moeilijke taal te doorgronden en te beheersen!
LikeLike
Nou Leen, mijn best doe ik zeker. Maar of ik werkelijk deze taal ooit helemaal zal doorgronden en helemaal zal beheersen? Maar de basis is er zeker.
LikeLike
Met veel genoegen en met veel glimlachen heb ik je verhaal gelezen. Bureaucratie of onwil of onkunde…prachtig hoe je hiermee omgaat
LikeLike
Maar Elly in dit geval zijn wij niet de enigen, we kennen veel verhalen over deze dame. Maar gelukkig zijn er ook heel veel goede en behulpzame mensen, dat moet ik dan toch ook maar even zeggen.
LikeLike
Hoi Mip,
Weer een prachtig verhaal. Alleen is klopt volgens mij de aanhef voor dat mens van Faber niet. Dat moet denk ik zijn: Mevrouw Fabel, de Facister voor Uitzetting en terugvolking.
Met vriendelijke groet
Bert Roozendaal
LikeLike
Ja Bert, ik volg met kromme tenen en samengeknepen billen het Nederlandse nieuws. Griezelig allemaal.
LikeLike