Binnen zonder kloppen

Een mooie titel voor een mooi popliedje. Romantisch en ook zielig vooral. Maar van romantiek was er in ons geval geen sprake. Van zielig wel een beetje.

Op die zwoele zaterdagavond, na een geselend hete dag, lekker op tijd naar bed. Zondagmorgen weer vroeg uit de veren. Om de zon voor te zijn.

Nou, dat hadden we gedacht. Om 0.15 werden we gewekt. Niet liefdevol, maar met een knal als een bominslag en daarna glasgerinkel.

Het is vreemd om zo wakker te worden. Je bewustzijn is nog in slaap, maar het lichaam richt zich op. Het eerst wat je gebruikt zijn je oren. Hoorden wij dit goed? En die vraag stel je dan ook aan elkaar: hoorde jij dat ook?

Dan schiet de slaapkamerdeur open. Twee bibberende honden aan het bed. Hoe komen die nou binnen? Die hadden we toch buiten gesloten? Dan stemmen buiten. Harde stemmen. Het lijkt op een heftige ruzie. Hans springt uit bed. Ik kwam ook uit bed, maar zo midden in de nacht ben ik een trage versie van mezelf. Op de trap hoor ik Hans brullen. Kom nu eens kijken! De deur ligt in de keuken! Ik herhaal diezelfde woorden maar dan met een vraagteken.

Inderdaad lag de deur in de keuken en de vloer bezaaid met glas en nu snapte ik ook hoe de honden binnen waren gekomen. De luide stemmen waren nu nog luider. Ik zag Hans nog net de opening doorlopen waar ooit die deur had gezeten, met in zijn hand het grootste keukenmes. Nu is dat best een vreemd gezicht je blote geliefde gewapend met een mes uit het oog te verliezen. Laat ik zeggen dat het niet echt senang voelde. Maar hij keerde snel weer terug door diezelfde opening en hing het mes weer terug. Terwijl ik daar nog steeds een beetje verdwaasd tussen de chaos stond. Was er iemand buiten? Was er iemand in de tuin?

Ik belde de politie. Een zachte vrouwenstem die mij vragen stelde. Ondanks haar zachte stem schreeuwde ik haar toe dat de politie moest komen. Dat ik heel erg bang was. Nou ja, eigenlijk niet helemaal voor rede vatbaar zeg maar. Op haar vraag of er nog iemand in huis was schreeuwde ik haar toe dat dit zo was. Mijn man! Of zij die dan mocht spreken. Iets rustiger vertelde ik dat hij haar niet zou kunnen verstaan. Ik zag zijn hoorapparaten nog op de oplader liggen. Ik gaf naam adres en ze zouden zo spoedig mogelijk komen. Na een kwartier, want je wordt best ongeduldig als je in onzekerheid leeft, belde ik weer. Ze waren onderweg.

Hans had zich ondertussen aangekleed en verdween. Op straat was het ondertussen rustiger er klonken alleen gedempte stemmen. Ik begon het glas weg te vegen om een weg te maken naar buiten. Om de plaats van het delict niet al teveel te veranderen liet ik de rest van het glas liggen. De politie verscheen na ruim drie kwartier.

Nu liep ik nog steeds rond in onderbroek en hemdje en had er niet aan gedacht mijn haar even snel op zolder te binden. Daar verscheen de agent in de opening en keek de keuken in. Tja, hij vond het ook wel heel vreemd dat die deur daar ineens maar zo lag. Hij vroeg mijn Hongaarse inwoners kaartje (waar naam en adres op staan vermeld) en vroeg of ik hier woonde. Dan gaan de hersenen toch raar werken. Ik besefte dat ik daar in onderbroek en hemd en een lange bos herrie op mijn hoofd, die nog niet gekamd was, er wel wat verwilderd uitzag, maar dat hij daardoor het adres niet kon lezen vond ik vreemd. Ik wees op het kaartje en of hij het nog eens wilde lezen. Hij knikte en verdween.

Dan toch maar eerst even mijn haar op zolder en wat fatsoenlijke kleding aan. Hans keerde terug, samen met de agent. Hij stond klaar met pen en aantekeningenboekje. Of ik wist wat een nieuwe deur koste. Weet jij wat een nieuwe deur kost? Vroeg ik hem. Nou nee, dat wist hij ook niet en of dan toch maar een schatting wilde maken. Ik gaf een prijs op waar je waarschijnlijk wel twee deuren voor kunt kopen en misschien nog een rolluik ervoor met extra slot. Maar dat wist ik toen natuurlijk ook niet.

De dader zat op het trapje bij de buren. Een jonge, redelijk gespierde vent van een jaar of dertig. Timide. Pleister op zijn knie, glaasje water in de hand. Daar had de buurvrouw voor gezorgd. Terwijl ik mijn woede bijna niet de baas kon, spraken zij met hem. Rustig en vragend. Hans, de buren, de politieman en politievrouw. Ja, dan ga je iemand ook niet op de bek rammen. Hoewel ik nog nooit iemand heb geslagen, zou ik natuurlijk ook niet weten hoe dit uit zou pakken.

Nee, hij had niet gedronken. Hij had niets geslikt. Was ineens bang geworden en weggerend van het feest dat gaande was in het dorp. Had drie honderd meter gelopen, het hek van Eszti verrot getrapt, het rolluik voor de deur van de overburen gerampokt, een ruitje uit de voordeur van de buren getikt en had vervolgens onze voordeur eruit geramd. Hij wist het allemaal niet. En ook niet hoe hij in het zwembad van de buren terecht was gekomen. Ook niet waarom de buurman hem een knal voor zijn kop had verkocht. Alleen wist hij nog wel van het stroomdraad.

We hebben nieuwe buren aan de andere kant van ons huis. Schapen en geiten. En aangezien die beesten nogal eens uit willen breken, staat er geen hek maar zijn daar stroomdraden gespannen. Schrikdraad is er een goed Nederlands woord voor.

Ik vroeg hem of het pijn had gedaan, dat stroomdraad. Hij knikte een beetje zielig. Ik grijnsde: dat is dan een heel goed draad. Hij vond het minder leuk, maar ik voelde mezelf ineens wel heel erg grappig.

Ze verdwenen, de dader en de agenten. Zonder dwang stapte hij in de politieauto. Ons achterlatend in het ongewisse wanneer de recherche zou komen. We moesten wachten en alles laten zoals het was tot er onderzoek gedaan was.

Hans had ondertussen een plaat hout uit de garage gehaald en die op maat gezaagd en tegen de deurresten geschroefd. We keken elkaar aan, het was drie uur in de nacht. Die recherche kon ons wat, we gingen naar bed.

Tja, binnen zonder kloppen, het kost je je nachtrust, het kost je een houtplaat en het kost je dagen stofzuigen tot er geen glas meer te vinden is. Het geeft stress, het geeft onrust. Hoewel de titel van dit blog eigenlijk niet helemaal klopt, want binnen is hij niet geweest en of hij geklopt heeft, dat weten we niet want we sliepen. Maar ik neem aan dat dit niet het geval is geweest. Met een gestrekt been is het moeilijk kloppen.

De recherche kwam de volgende dag om 11 uur in de ochtend. Toen de meeste zooi al was opgeruimd. Gelukkig hadden we de foto’s nog.

Plaats een reactie

Ontdek meer van KortLevens verhalen en andere dierenvertellingen

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder