Balls, de toelichting.

Naar aanleiding van mijn vorige blog wil ik toch graag iets uitleggen. Zoals uit de commentaren blijkt (veel dank hiervoor, is toch altijd fijn) en ook buiten dit blog om kreeg ik het te horen, dat ik eigenlijk moet weten dat een rode kat meestal een kater is. Van deze kennis ben ik al jaren op de hoogte. Net zoals een lapjeskat bijna altijd een poes is.

Vanaf mijn 20ste jaar heb ik altijd zelf katten gehad. Voor die tijd had mijn vader altijd katten, mijn moeder daarentegen nooit. Mijn vader hield van alles wat vier poten had, of vleugels, maar dan met twee poten, mijn moeder daarentegen helemaal niet. Mijn vader hield van kroelen met die beesten, mijn moeder verafschuwde elke haar die zo’n beestje achterliet. Mijn vader heeft ooit zelfs een hond gehad, mijn moeder was blij als het kreng was weggelopen in de hoop dat die nooit meer terug zou komen. Maar dat is een héél ander verhaal. Het gaat nu even over katten.

Hierbij zou je dus kunnen stellen dat ik een kind van mijn vader ben. Maar qua linkshandigheid en motoriek en gevoel voor richting ben ik dan weer echt een kind van mijn moeder. Terugdenkend aan de commentaren op dit blog kwam ik erachter dat ik bijna altijd poezen heb gehad. Op één kater na dan. Jool de Noorse bosmongool (sorry, dat was zijn volledige naam), roepnaam: Joles. Een prachtige grijze Noorse boskat, opgehaald uit het asiel. Maar die was al een paar jaar oud en al tijden gecastreerd toen hij bij ons kwam wonen. Zijn geslachtskenmerken heb ik daarom nooit gezien. En de poezen die ik had (en Hans en ik later hadden) waren gewoon allemaal poezen, die keek ik nooit tussen de achterpoten.

En nu komt dan de uitleg. Toen wij deze twee kittens overhandigd kregen was de vorige eigenaar er heel zeker van dat de cyper een meisje was en de rode waarschijnlijk ook. Wij hadden bedenkingen bij de rode uitvoering en daar komt het dan: omdat ze nog zo jong waren was er eigenlijk niet veel te zien, alleen dat een poeperd van een kitten in vergelijking dan wel weer heel groot is. Maar hun beider geslachtskenmerken, die nog geen echte kenmerken waren, zagen er identiek uit. Met andere woorden: als de cyper een meisje was, dan was de rode dat ook. De rest van het verhaal kent u.

Dan komt nu het positieve van dit verhaal. Wij hebben vrienden die hadden een poes waar ze veel van hielden. Deze poes was de koningin van haar tuin, geen kat waagde ook maar een poot op het gras te zetten als deze poes, wiens naam ook Poes was, in de buurt was. Toen Poes dood ging bleef het nog even stil in hun tuin, maar daarna kwam de eerste kleine poes op verkenning. Naar later bleek, voor nog meer kleine poezen en hun moeder. Als ik het goed zeg, zijn het er nu acht waarvan er eentje zwanger is. Die was te laat voor anticonceptie tabletten van hun dierenarts.

Kijk, met katers heb je dat dan weer niet. En dat geeft een grote zorg minder. Voor ons dan, maar niet voor de buurtpoezen. Die moeten we nog inlichten.

Heerlijk mijmerend over twee poesjes die katers blijken te zijn. Honden die daar dan weer verliefd op zijn. Wat een heerlijke wereld hier. Waar gender er niet toe doet. Waar twee kippenmoeders met elkaar vrij rond kunnen lopen met hun kuikens, waarvan ze de eieren zelf niet gelegd hebben, maar die ze hebben uitgebroed en die ze opvoeden alsof dat wel zo is. Niemand die er om maalt dat de groot uitgevallen kuikens in niets op hun moeders lijken. Niemand die maalt om kleur of ras of afkomst. Ik zou willen dat wereld voor even als onze tuin was. Maar dan wel iets minder warm en iets minder droog. Tja, er is overal wel wat.