Of hij zich uit wilde kleden. “Schoenen ook?” vroeg hij. “Ja, schoenen ook” zei de ander”. “Maar het is alleen maar in mijn lies”. “Schoenen ook”. En dat krijg je dan als je je op oudere leeftijd moet ontkleden bij een arts. Eerst hoorapparaten opzij, daarna zijn bril. En ook nog zijn hoed, want die had hij nog op. En daar stond hij dan, naakt middenin een dokterskamer. Hij voelde zich ongemakkelijk en besloot iets grappigs te zeggen. “Look at your husband, standing naked in the room!” “Yes, and with another man” grapte ik terug. De assistente boog zich over haar toetsenbord, de arts lachte hard en breed. Dat ijs was in ieder geval snel gebroken.
Niet iedere arts spreekt Engels of Duits, hoe vreemd dat ook moge klinken. Maar deze arts en zijn assistente waren er goed in. Dat is fijn als het over niet alledaagse dingen gaat, dan schiet mijn Hongaars echt te kort. Of ik denk het te begrijpen, dat is nog wel de ergste variant. Maar omdat Hans’ hoorapparaten een meter bij hem vandaan op tafel lagen, schatte hij ongeveer in wat de arts vertelde en gaf daar dan weer vreemde antwoorden op. Fijn dat ik erbij was, dan kon ik hem alsnog in het Nederlands toeschreeuwen wat hem gevraagd of gezegd werd. Ik ga altijd met hem mee naar binnen, naar welke arts dan ook, twee horen meer dan één is onze stelling. In dit geval was dat zeker waar.
Het licht van het felle lampje wandelde over zijn huid. Van kruin tot voetzolen. Er klonken getallen die door razend snelle handen in de computer werden ingevoerd. Ze leken mij echt wel een team, die arts en zijn assistente. Toen kwam de meetlat er aan te pas. Tot op de millimeter nauwkeurig werden de huidtumoren opgemeten. Lengte en breedte. De arts kwam tot een conclusie en een advies. De conclusie was dat het op een lastige plek zat, maar het advies was (nogal dwingend) om dit zeker te laten wegsnijden, omdat ook dit soort tumoren kunnen gaan groeien. Hij zou later bellen wanneer er ruimte zou zijn in de operatiekamer. Omdat Hans zonder zijn “luistervinken” weer een vreemd antwoord gaf vroeg de arts of hij mij mocht bellen. En zo geschiedde.
“19 mei, om kwart over acht” hoorde ik zeggen. “Maar dat is pas over drie maanden!” Dat klopte helemaal, maar er was gewoon niet eerder plaats. En eigenlijk kan dat ook wel kloppen. Geen wachtkamer heb ik ooit zo vol zien zitten als bij deze kliniek voor huidziekten en huidkanker. Een wachttijd van 2,5 tot 3 uur is hier volstrekt normaal. En dan brachten wij er nog maar één middag door. Ik zei tegen Hans: ‘ze zeggen dat hier te weinig artsen zijn (vele hebben de keuze gemaakt voor het buitenland), maar allemachtig, wat zijn er veel mensen ziek”.
19 mei brak aan. Eindelijk. Tijd om verlost te worden van die dreigende kankercellen, die op de huid wel gewoon doorgroeide. Laat ik zeggen dat de uitbreiding van dat ooit zo kleine plekje, per maand groeide. Omdat het in de wachtkamer snikheet was en ook de ingreep op zich liet wachten, besloot ik nog even snel een boodschap te gaan doen. Bij terugkomst was zijn stoel leeg. Ik besloot vlak bij de deur te wachten. 15 deuren zijn er volgens mij en achter vele deuren kan zich een arts bevinden. Die deuren zwaaien open en dicht, mensen wandelen in en uit. Maar toen zwaaide deur 9 open. De arts vroeg me binnen te komen, want Hans had naar mij gevraagd. Er bekroop mij iets. Geen fijn gevoel in ieder geval. Bij binnenkomst zag ik hem daar liggen op de operatietafel, onder een felle lamp. De kamer was niet groot, maar de arts met twee assistenten, de operatietafel, een bureau en ik, pasten er precies in. Hans lachte breeduit en wees mij op een lapje vlees. Zijn vlees. De wond was bijna gehecht, maar nog niet helemaal, nog een paar centimeter te gaan. En zo zag ik hoe kundig dat eigenlijk gaat, met die naald en draad. Daarna mocht de enorme pleister erop en was hij alweer klaar om naar huis te gaan. Over twee weken de hechtingen eruit.
Hij boog zich over de wond en vond dat het er mooi uitzag. Toen mochten stuk voor stuk de 17 hechtingen eruit. Soms wat pijnlijk, maar meestal niet. Toen de vraag of de uitslag er was. Nee, die was er nog niet. Dat kon nog wel minstens drie weken duren. En daar wordt een mens toch ongedurig van. Van dat wachten op uitslagen. Je zou er uitslag van krijgen. Maar dat kregen we gelukkig niet. Op 19 juni kregen we de uitslag onder ogen, het viel dus mee. Net iets meer dan vier weken.
Het vertalen van medische rapporten van het Hongaars naar het Nederlands blijft via google toch altijd weer grappig. De meest vreselijke woorden en conclusies kom je soms tegen. Dat moet je ook niet willen, daar heb je gewoon een arts voor nodig die hier uitleg over geeft. Wel las ik tussen de regels, dat er geen uitzaaiingen waren gevonden. Dat was al een hele opluchting. Maar al dat andere was een derrie aan woorden en getallen.
Na wat omwegen kwamen we dan eindelijk afgelopen maandag bij de huisarts terecht. Dat van die uitzaaiingen klopte gelukkig. Alleen, tja, ach, de lap huid van 16,5 lang, 4 breed en 2 diep, was toch niet genoeg geweest. Op de randen van de lap waren nog enkele tumoren gevonden. Dat wordt opnieuw snijden. Ach, een sneetje meer of minder maakt nu ook niet meer uit. Wanneer? Ik heb geen idee. Ik ben al dagen bezig de arts te pakken te krijgen, heb vier verschillende telefoonnummers gebeld. Sommige worden keurig beantwoord, andere geven een ingesprektoon. Nu maar afwachten of er een reactie op mijn email komt. Maar als ik denk aan al die deuren die open en dicht gaan, waar al die mensen in- en uitlopen, waar de wachtkamer stampvol zit, dan neem ik aan dat dit nog wel even kan gaan duren.
