Een vertelling van huishoudelijke aard.

Ik startte de stofzuiger en even leek het of er achter mij een vliegtuig opsteeg. En inderdaad, toen ik de stofzuiger weer uitzette zette het vliegtuig ook direct de landing weer in. Er kwam ook een geur uit de stofzuiger, die ik nog nooit eerder had geroken, een beetje branderig zeg maar. Niet zo’n heel goed idee om nu verder te gaan. Een stofzuiger die opstijgt en een beetje naar brand ruikt, dat kan nooit goed gaan. Maar ja, met twee honden, twee katten en een nogal grote tuin waarvan een deel dan naar binnen wordt gelopen, kan een mens niet lang zonder stofzuiger.

19 jaar is hij bijna, onze Dyson stofzuiger zonder stofzuigerzak, wat toen wel een hele bijzondere uitvinding was. Nu ben ik nogal vast als het een merk betreft dat me goed bevalt, dus nam ik een duik op het internet. Maar ik was nog nooit op een stofzuiger-aankoop-site van Dyson geweest. Eigenlijk was ik nog nooit op welke stofzuiger-aankoop-site dan ook geweest. En even dacht ik dat bijna 19 jaar in een winterslaap had verkeerd. Ik zag stangen en felle lichten en robots en virusopzuigers die mij helemaal niet aan een stofzuiger deden denken. Ook de prijzen niet trouwens. Ik vermoed dat ze hem de Rolls Royce onder de stofzuigers noemen.

Dan toch maar even op andere merken gezocht, waar ik niet zomaar uitkwam. Dus ging ik op zoek naar de top tien van de beste stofzuigers. En dat komt eigenlijk omdat wij dat bij onze laatste aankopen van huishoudelijke artikelen niet hebben gedaan. Zoals bij onze Tefal broodbakmachine, die drie keer zo duur was dan elke andere normale broodbakmachine die we in 29 jaar hebben versleten en daarom ook het gedroomde apparaat om jaren lang mee te gaan. Welnu, vanaf dag 1 heeft dat apparaat nog nooit een mooi broodje gebakken. We hebben het 1,5 jaar geprobeerd, maar het was niets en is ook nooit wat geworden. Net zoals ons espresso-apparaat van Phillips, was niks en is ook nooit wat geworden. Het ding lekt aan alle kanten en zit na enkele koppen espresso al verstopt. Als we eerst wat recensies hadden gelezen of een top tien hadden bekeken, dan tja… dan hadden we zeker een ander merk aangeschaft.

Maar nu bevond ik mij ineens in de wereld van stofzuigers. Ik scrolde en vergeleek en daarbij viel mijn oog steeds op een heel lief exemplaar, als dat al kan gelden voor een stofzuiger natuurlijk. Maandag komt de post hem brengen. Hij lijkt een beetje op een maanlandingsapparaat. Nu hopen dat ook die niet op wil stijgen.

Zo, dit was even een vertelling van huishoudelijke aard. Volgende keer weer eens dieren.

Vals.

Het was bijzonder voor mij om in alle openheid hier op mijn blog het verhaal te vertellen over de teloorgang van mijn kiezen en tanden. Gelukkig trad ik niet in detail over hoe het voelde en hoe het er later uitzag. Dat ga ik nu ook niet doen.

Wat ik u wel wil vertellen is, dat ik ineens heel veel bekentenissen heb gekregen van mensen die zich daar nooit over uitgesproken hadden. Ik hoorde verhalen zoals: “dit had ik jaren eerder moeten doen” of “ik heb me er zo voor geschaamd, ik heb het nooit iemand durven vertellen” En zo kwam ik erachter dat veel mensen een zelfde ervaring met mij deelden: een gebit dat niet meer beter wordt.

En toen ik vertelde over de mogelijkheid van een vacuumtrekkend bovengebit, had ik ineens vier mensen op de verlanglijst voor de tandarts staan. Dat krijg je dus als je ergens open in bent. Dan gaan mensen hun verlangen uitspreken over iets dat ze ook heel graag zouden willen. Ik heb mijn tandarts ondertussen al ingelicht. Haar lieve lach werd iets breder dit keer.

Maar eerlijk is eerlijk, hoe open ik ook ben met mijn tandartservaring, buiten de poort kwam ik niet zonder mijn mini-burka. In de vorm van een groot zwart katoenen masker, die net onder de ogen begint en ergens half op de kin eindigt. En nu corona en vele griepvirussen weer welig tieren, had dat masker een dubbele functie. Én niemand zag dat ik tandeloos was én tegelijk hield ik de virussen op afstand. Want met zo’n masker op houden mensen vanzelf meer afstand. Vooral ook als je nog eens extra hard kucht.

Het spreken ging goed. Vanaf dag 1 ben ik beter gaan articuleren. Want als ik dat niet zou doen zouden de gesprekken wel heel lang worden, terwijl ik dan eigenlijk maar steeds diezelfde zin zou moeten herhalen, omdat het niet te verstaan zou zijn. Wat ik niet deed was beeldbellen. Slechts de tandarts en Hans waren de enige wezens die mij in deze hoedanigheid mochten zien. Nee, dat is niet helemaal waar. Mijn oudste zus, die dit jaar 87 wordt, belde me op. “Wat hoor ik nou toch allemaal? Al je tanden en kiezen getrokken. Oh meid wat erg voor je!” “Ik wil je zien!” zei ze. Ik sputterde tegen. Nee, dat wilde ik echt niet. “Als ik mijn gebit dan ook uit doe, mag ik je dan wel zien?” Ik ging overstag en zo had ik ineens een geheel tandeloos gesprek met mijn oudste zus. “Maar je hebt nog steeds een lief smoeltje hoor. Ik zie er eigenlijk niets van” sprak ze mij bemoedigend toe. Hoewel ik daar zelf heel anders over dacht, voelde dit toch als echte zusterliefde.

Het werd happen in allerhande pappen en dan wachten tot het droog en hard is. Het “doorpassen” werd een kwestie van geduld en doorbijten. Even nog dacht ik dat het vorige week klaar zou zijn, maar nee. Het happen was nog niet gedaan en de keer daarna ook niet. Wel zaten er ineens tanden en kiezen in de mal. De tandarts vroeg hoe dat aanvoelde en toen ik antwoord wilde geven klapten beide mallen op elkaar. Even spookte het nog door mijn hoofd: pfff… als dit mijn toekomst wordt? Met tanden en kiezen die het geluid maken van Spaanse castagnetten? En dat je woorden dan verdwijnen in dit kletterende geluid?

En gisteren was het dan zo ver. Zelfs Hans was er een beetje zenuwachtig van. Want het is niet alleen de vraag of het past. De vraag is ook: lijkt het op mijn eigen gebit? Heeft ze mijn overbeet wel goed gemeten? Is de kleur goed? Want soms zie ik mensen met zulke schitterwitte tanden, zo’n kleur die ze zelfs bij hun melkgebit niet hadden, dat je er een zonnebril bij op moet.

Ze waren heel vrolijk, de tandarts en haar assistente. Bij wijze van drama zwaaide ik de mini-burka met één ruk voor mijn mond vandaan. Daarna liggende in de stoel, met de mond wijd open, voelde ik dat de mond zich vulde. Ze vroeg of ik wilde lachen. Ik voelde mijn bovenlip wijken en zag een vertedering in haar ogen. En trots, dat zag ik ook. En terecht.

Ja, ze zijn vals die tanden. Zoals we dat vroeger zeiden: die heeft een vals gebit. Maar vals of niet, het is wel mijn gebit. Uniek voor mij gemaakt. En hoewel we nog wel een beetje aan elkaar moeten wennen, mijn tanden en ik, weet ik nu al dat we een mooie toekomst tegemoet gaan.

En voor mijn vrienden met een vals gebit. Scheer nu naar uw tandarts en vraag om een vacuumtrekkend bovengebit. Het is fantastisch.

Ik durf weer voor de dag te komen.

Het kan allemaal best verwarrend zijn.

Het was eigenlijk best een vreemde conversatie. Vooral omdat de dermatoloog de plek in zijn lies zittend onderzocht, waardoor Hans met afgezakte broek stond en hij de dermatoloog de vraag stelde: “hoe ben je in deze rolstoel terecht gekomen?” “Dat is te privé” zei de dermatoloog en richtte zijn ogen weer op Hans’ blote lies.

De dermatoloog dacht aan een huidschimmel, schreef een recept uit voor een maand, dan zou het wel over zijn. Na die maand was het niet over en opnieuw was daar die ontmoeting. De dermatoloog keek er nog eens naar en kwam tot de conclusie dat het of psoriasis of een tumor moest zijn en stelde voor een stuk uit de huid van de lies te snijden, voor een verdergaand onderzoek.

Op 31 oktober 2024 stond de chirurg al klaar met zijn vlijmscherpe operatiemesje. Hij sneed het stuk eruit en naaide de huid weer dicht. Natuurlijk niet vooraleer de plek plaatselijk te verdoven. Zijn assistente ving het lapje vlees op in een potje waar al de gegevens al waren opgeplakt. Potje dicht, envelopje dicht en klaar voor verzending. “Twee weken, hooguit drie weken, dan is de uitslag er.”

Na twee weken was er geen uitslag. Na drie weken ook niet. En na vier weken nog niet. Je zou er uitslag van krijgen. Maar dat kregen wij niet. Ik belde de chirurg, die er niet was. Ik schreef een email aan zijn lieftallige assistente. Die schreef wel terug, maar had geen antwoord. Hans moest voor andere zaken bij de huisarts zijn en wij vroegen hem in de computer te kijken. Geen uitslag. Ondertussen was week vijf al voorbij. Weer belde ik de chirurg, die er nu wel was, maar die kon geen uitslag geven. En dan eindelijk ergens na 7 december was daar de uitslag in de computer. Niet thuis gestuurd, zoals beloofd was, maar in de computer waar alleen artsen bij kunnen. De huisarts las het door en kwam tot de conclusie dat er eigenlijk niets gevonden was waar naar gezocht werd. Met andere woorden: niets aan de hand. Hij gaf een print van de uitslag mee.

Hongaars is een moeilijke taal, maar godallemachtig met die artsentermen is er helemaal niet doorheen te komen. En dan is google vertalen toch altijd wel eentje om je helemaal scheel te lachen. We moesten weer denken aan de ct-scan die van Hans in 2010 werd gemaakt. De uitslag in google vertalen was dat Hans zwervende sterren rond zijn prostaat had, een zwembad in zijn blaas had en een vliegtuig in zijn lever. Tja, het kan verkeren. Maar wat er nu toch allemaal uitrolde! Ten eerste las ik in de vertaling dat zijn moeder nooit zijn moeder kan zijn, dat er een laurierblad uit zijn huid gesneden was en daarnaast waren er weefseltekenen in de lederhuid. En daaronder kwam de diagnose. “Een vreselijke diagnose” stond er te lezen. Maar veel vreselijks kon ik er eigenlijk niet uithalen. Net zoals de huisarts.

Nu er niets aan de hand was maar die plek nog steeds diezelfde plek bleef, hoewel minder pijnlijk, besloot Hans om de dermatoloog nog één keer te bezoeken om te bezien hoe hij nu toch van deze rare plek in zijn lies af zou kunnen komen. Half januari van dit jaar had hij een afspraak. De broek mocht aanblijven, wel had de dermatoloog een mededeling. “Je hebt huidkanker” klonk het nogal bot. Dan worden de gesprekken vreemd. Over een uitslag die er al was en over uitslag die daar nog een keer overheen was gekomen. Op 7 december was er niets en op 9 januari kwam er uit hetzelfde onderzoek dat er wel iets zat. Huidkanker dus.

Maar hoe dan? Hoe kom je achter je eigen uitslagen als helemaal niemand jou een bericht geeft dat er uitslagen zijn? Hoe kom je erachter dat er na die 7e december nog een andere uitslag is gekomen? Het staat in de zogenaamde “cloud”. Dat is fijn, omdat elke arts die kan inzien. Maar niemand die even de telefoon pakt of een printer aanzet om het even uit te printen en op te sturen. Met andere woorden: als Hans geen afspraak had gemaakt met de dermatoloog was hij er nooit achter gekomen. Of veel later als een nieuwsgierige arts weer even zijn status wil doornemen.

De dermatoloog gaf Hans papieren mee voor een chirurg. De verwijzing ging naar privéklinieken en zelfs naar een plastisch chirurg. Maar toch had Hans redenen om te twijfelen en daarin overtuigde hij mij redelijk. Dan maar terug naar de eerste chirurg. Maar niet voordat ik de vertaling door google vertalen liet doen.

Oké Hans’ moeder was zijn moeder weer, dat is fijn. En onderaan stond dat je niet een advocaat in moet schakelen maar je eigen arts. Tja, die zin ga ik nu wel snappen. Maar die staat er eigenlijk niet.

Hans overhandigde de chirurg de twee verschillende uitslagen. Die trok zijn wenkbrauwen op. Gaf de papieren aan zijn assistente met de woorden “als jij dit snapt?” Welnu, zij snapte het ook niet. Hij wilde de plek opnieuw bekijken en daar ging die broek weer omlaag. Hij was tevreden, omdat het er allemaal mooier uitzag, Dat kan kloppen want het wordt heel goed en secuur verzorgd. Hij keek goed, heel goed en sprak vervolgens “ik ben geen dermatoloog, maar ik ben wel al 40 jaar chirurg. Dit is geen kanker”. Ik kan je wel een verwijzing geven naar een huidkliniek in Pécs, mits je twijfel hebt. Hans vroeg: “en als ik dat niet doe? Ben ik dan in gevaar?” Nee, zei hij, dan ben je niet in gevaar. En als je weer eens een vraag hebt, kom gerust bij me langs.

Tja, het kan inderdaad allemaal best verwarrend zijn.