Het was op 11 juni van dit jaar dat de stroom om negen uur in de morgen uitviel. Ik belde Atilla, de elektricien die alle nieuwe stroomvoorziening had geinstalleerd voor de toen nog nieuw te plaatsen zonnepanelen. Dit is ruim anderhalf jaar geleden. Atilla klinkt altijd alsof je hem net uit bed belt, slaperig en loom. Ik legde het probleem uit en Atilla wist meteen het antwoord: daar kan ik je niet mee helpen, dan moet je bij de EON zijn, dat is de leverancier die ons van stroom voorziet.
Goedgelovig als ik ben, belde ik en zie daar, vijf uur later stonden er twee mannen voor de poort waaraan je niet af kon lezen dat het echte probleemoplossers waren. Niet het soort dat de vierdaagse van Nijmegen zou lopen zeg maar. Nou weet ik toevallig heel veel van die vierdaagse van Nijmegen, want Arwen heeft hem dit jaar voor de derde keer gelopen. Van haar weet ik hoeveel training en energie daar in gaat zitten. Ik heb dit voorjaar zelfs een kleine trainingsronde met haar gelopen. Hoewel ik eerlijkheidshalve moet zeggen, dat het voor haar een soort “uitloopdag” was. Zo’n dag na veel trainingsdagen, dat je dan nog een kilometer of tien rustig kan wandelen. Hetgeen voor mij natuurlijk wel als een hele training voelde. Maar goed, dat soort mannen waren het zeker niet. Eerder een beetje te zwaar en zweterig.
Op de veranda klapten ze de zogenaamde “stoppenkast” open. Zagen dat er bij fase drie een knopje naar beneden was geklapt. Knopje weer omhoog en het hele huis was weer voorzien van stroom. Lullig dingetje dat we natuurlijk zelf ook wel op hadden kunnen lossen. Ik snap ook best wel dat ze in de auto in hun broek hebben zitten pissen van de lach. Altijd weer die stomme buitenlanders. En bij het schrijven van de rekening moeten ze nog harder gelachen hebben. Wij lachten daarna iets minder, maar dat doet er nu even niet toe.
Op diezelfde dag van die 11e juni van dit jaar om vijf uur in de middag viel de stroom weer uit. Mijn spoedcursus “fase drie” van die middag kwam mij goed van pas. Knopje was naar beneden dus wipte ik het knopje in een tel weer omhoog. Het hele huis weer voorzien van stroom.
De dagen daarna begon het een beetje te spoken hier. Fase drie bleef erin, maar elke dag viel de stroom er wel een keer voor een seconde uit. Met als gevolg van een herstartende waterontharder (die daarna gelijk ontregeld is een geheel eigen programma gaat beginnen), espressomachine ging aan en het gelijk weer uit, de airco in de woonkamer (die toen al loeide vanwege de hitte) uit en aan en aan de andere kant van het huis een hard gevloek. Want Hans’ ruim zestienjarige computer vloog er ook steeds uit. Nu kunnen gemiddelde apparaten al niet goed tegen stroomstoringen, zo’n oude grote Apple al helemaal niet. Want het blijf altijd maar weer de vraag of het oude beesie nog wil opstarten. Gelukkig hoorde ik dan na een minuut “het sein meester” maar een mens houdt zijn of haar hart er toch bij vast.
Vanaf de 11e juni van dit jaar hebben wij ons hart elke dag vastgehouden. En het kwam altijd op verschillende tijden. Nooit was één dag hetzelfde tijdstip. Tot vorige week vrijdag (de 19e juli) toe. Ondertussen bleven we bellen met mensen die er misschien verstand van zouden kunnen hebben. Atilla de elektricien bleef maar zeggen dat het of de EON was of iets in ons huis. En Hans had bijna elke dag wel contact met een man van de zonnepanelen. Ze kwamen er niet uit. Wij ook niet, want het besef van branduitbraak door stroomstoring (Hans heeft dat jaren geleden ervaren en heeft daar nog steeds een trauma van) zat ons helemaal niet lekker.
Tot vrijdag de 19e juli van dit jaar. Overdag ging de stroom er wel drie keer af, maar in de avond, zo rond zes uur leek het wel kermis. Tot kwart voor acht vloog de stroom er zeker acht keer uit. En gelijk weer aan natuurlijk. In blinde paniek belde Hans de man van de zonnepanelen. Maar ja, vrijdagavond, dus weekend. Maar hij beloofde wel dat hij direct iemand zou sturen om de boel de controleren. Op maandag, dat dan wel weer.
In het weekend bleef het angstig rustig. Vreemd dat je angstig wordt als de stroom er niet afgaat. En daar kwam hij dan op maandag, de elektricien. Mooie kop, fel blauwe ogen waar je ook zomaar bang van zou kunnen worden, natte handdoek in zijn hals om de koelte van die bloedhete dag te bewaren. Zijn naam is Zoltán. Hij gooide de deurtjes van de “stoppenkast” (ja, er zitten natuurlijk helemaal geen stoppen meer in en hoe noem je dan zoiets?), schroefde het deksel van de stroomverdeler, die het huis in gaat, eraf en deed een stap achteruit. Hij keek bedenkelijk. Dat voorspelt meestal niet zoveel goeds. Maar ondertussen fikste hij een probleem tussen de wifi en de zonnepanelen (waar we al anderhalf jaar om hadden gevraagd), nam een stuk papier en ging zitten voor een uitgebreide uitleg. Nu ben ik zeker geen analfabeet in het Hongaars maar zijn tong was wel heel erg rap. Dus legde hij het nog een keer uit, nu iets rustiger zodat ik het begreep.
Nu begreep ik zijn woorden heel goed, maar ik heb geen verstand van elektra. Daarom zal ik het in mijn eigen woorden uitleggen. Het werk van Atilla was volkomen shit. Tegenover fase drie had een heel andere verdeling moeten staan. Het kastje voor de stroomvoorzieningen naar het huis was vele malen te licht en raakte daarom over de toeren. Er moest een nieuw kastje komen, zwaarder en groter. Tja, daar sta je dan met je goede gedrag. Denkend dat alles helemaal in orde is, dat alles goed voor elkaar is. Buiten dat ik Atilla sloom en slaperig vond, vond ik het nu ook ineens een enorme oetlul. Ja, ik zeg het maar, dan is het er ook gelijk uit.
Om zeker te zijn van de woorden van Zoltán belde ik Mihaly die wij al jaren kennen en sinds enige jaren een eigen bedrijf heeft. Of hij wilde komen kijken en checken wat er nu echt aan de hand is. Toen ging het ineens snel, omdat er haast geboden was. We kregen uitleg hoe en wat en vooral ook hoe gevaarlijk. Hij kent Zoltán goed en noemt hem een van de beste elektromonteurs. Zoltán had het heel goed gezien. Nu moesten we doorpakken.
Gisterenmorgen verscheen Aron, een jonge leuke knul met veel geduld en heel veel verstand. Hij heeft eerst de bedrading in het kastje hersteld, omdat het allemaal over en door elkaar heen was aangesloten. Daarna zou hij een berekening maken voor wat er allemaal nodig is om de hele boel weer goed te krijgen. Dat duurt heel even, want de nieuwe, grotere kast moet eerst besteld worden. Maar, zei hij, je bent nu in ieder geval veilig.
Gisterenavond echter, tijdens het bakken van twee prachtige eendenborsten, vloog de ceramische kookplaat eruit. Dood. Geen warmte meer uit te krijgen. Gelukkig wel in de bbq, die Hans snel aan had gestoken, zodat we de koperen pan op een lekker knapperend vuurtje konden zetten.
Vanmiddag kwam Aron weer, keek naar de aansluiting van de kookplaat en lachte bijna schamper. Hoeveel onzinnige elektromonteurs hier in Hongarije rondwaren, dat werd hem toch ook steeds duidelijker. Maar de ceramische kookplaat kookt weer. En morgen komt hij terug met een nieuwe kast. Wordt alles opnieuw aangesloten en kunnen wij weer heel rustig gaan slapen. En weet ik in ieder geval ook waarom ik die DigiD heb aangevraagd (zie de blog hieronder).
