Het kwam eigenlijk op een vreemd moment. Een moment waarvan ik het ook niet van mijzelf zou verwachten. Het kwam zelfs niet als een vraag aan mij, of het moet zijn dat de vraag was of ik het wilde delen met andere mensen. Dat wilde ik wel. Maar ik deelde de vraag ook met Hans, hoewel ik wist dat dit een risico zou kunnen inhouden.
Sinds de dood van Beau, alweer bijna een jaar geleden, kijkt Hans op en facebook pagina waarop lief en leed wordt gedeeld op een Hongaarse bordercollie site. Meer leed dan lief mag ik wel zeggen, omdat de meeste honden daar nooddruftig zijn. Of overbodig, omdat de hond toch niet bij het gezin of bij het werkprogramma van het gezin past. Of gewoon uit de auto gezet. Of erger nog, zwaar mishandelt. Telkens als Hans mij roept om nu toch echt even te komen kijken, zie ik daar een smeltend hart achter zijn computer zitten. Mijn vragen zijn altijd hetzeflde: hoe oud? Hoe ver weg? Wat is het probleem met die hond? Want we hebben wel besloten, als er ooit nog een hond bijkomt, dat het geen puppy mag zijn. Dus gewoon een wat oudere hond die zijn/haar laatste dagen nog bij ons in alle liefde kan slijten. Het besluit over zo’n hond ligt dan meestal in mijn handen. “Zeg jij het maar”! Roept hij dan. Hoe mooi en hoe lief ook, hoe schattig en aaibaar en ook nog eens speels en vrolijk, zo’n hond is er nog steeds niet gekomen. Het zal aan Beau liggen, met zijn wonderlijk lieve karakter en zijn eigenwijze streken. Die hond raakt gewoon niet uit mijn gedachten en daarmee is er gewoon nog even geen plaats voor een ander.
De vraag kwam vriendin I. Zelf bezitster van 7 honden en daar zat nou juist het probleem. Twee van die honden, best lief en leuk van karakter, houden niet van katten. Van katten? Ja, van katten. Vlak bij haar voordeur vond ze hen. Klein mager, klagend om eten of drinken of misschien zelfs nog om hun moeder. Een poesje en een katertje. Ze maakte in de schuur naast de paardenstal ruimte. Legde er oude dekens neer, warme flessen met water die dienen als kruik en natuurlijk eten en drinken. De deur van de schuur kan dicht, maar onderaan is wel een ruimte voor zo’n klein katjes om eronderdoor te kruipen. Sommige honden werden furieus bij het zien van die twee kleine monsters, maar ze zaten op veilige afstand van elkaar. Hans zag de foto’s en weer dat smeltende hart. Laten we het doen voor I, zei Hans. Zij wordt ermee opgezadeld en dat vind ik zielig. (mannen met smeltende harten hebben trouwens ook altijd de beste smoezen) Eén streek over mijn hart en ik zei ja. Volmondig ja.
I was blij en ging met de poesjes naar de dierenarts, die na grondig onderzoek de diagnose niesziekte gaf. Nu wij hier ook nog twee oude kattedames van 16 en 17 jaar hebben rondlopen leek het ons allen geen goed plan om de beestjes te verhuizen. Ondertussen werd het poesje steeds brutaler en op een dag bevond zij zich in hondenteratorium. Eén van de honden hapte toe en zo overleed het poesje onder de ogen van I, die net te laat was voor redding.
Zaterdag zijn we wezen kijken. Een mooi klein rood snoezig en pluizig katertje. Een naam krijgt hij pas als hij bij ons mag wonen, want pas als alle verschijnselen verdwenen zijn mag hij verhuizen. Een kater! Wie had dat gedacht? Had ik toch maar geen relatie met Hans aan moeten gaan, want mannen met smeltende harten gaan altijd voor de bijl.


Daar zou jij zomaar eens gelijk in kunnen hebben. ❤️
LikeLike
Een stemmetje zegt me dat het katertje binnen afzienbare tijd gezelschap krijgt van een hond op leeftijd…
LikeLike