Het was nog in een tijd dat mensen gewoon met hun dier naar de dierendokter gingen. Waar parkieten, konijnen, honden, katten en ratjes gewoon bij elkaar kwamen in één wachtkamer. Het was nog in de tijd dat je niet je bankrekening hoefde te checken of er wel ruim voldoende geld opstond, om met je beestje naar een dierendokter te gaan.
De zwarte poes lag gelukzalig spinnend op mijn schoot. Om mij heen hoorde ik verhalen door elkaar heen die allemaal één ding met elkaar gemeen hadden: hun huisdier. Naast mij zat een man met een boxer, die stevig aan de riem zat. Zit! Zit! Zit! Na ongeveer 15 keer dit woord te hebben gehoord vroeg ik: Uw hond komt hier zeker voor zijn oortjes? De man keek me aan met ogen die mijn woorden niet hadden begrepen. Nou ja, u zegt steeds Zit! tegen uw hond, maar hij schijnt u niet te horen, zei ik. Toen de man het begreep wilde hij meteen uitleggen dat de hond hier voor iets heel anders kwam, maar mijn interesse ging alweer uit naar een ander verhaal.
Voetbalknie, sprak hij nogal hard. Voetbalknie? Vroeg het meisje, van wie haar konijn veilig in een poezenreistas zat. Ja, een voetbalknie. Ik keek naar de hond, een blonde retriever, die niet echt het lijf had van een afgetrainde voetballer maar meer deed denken aan een figuur uit de serie “rollin wild”
Ik zag het voor me, de hond zittend op de bank, samen met zijn baas, een zak chips tussenin, kijkend naar spannende voetbalwedstrijden. Ik had medelijden met de hond. Zo dik en dan ook nog eens een voetbalknie. Wat beweging zou hem geen kwaad doen leek mij. En zo bleek de dierendokter er ook over te denken. Toen man en hond binnentraden, ging de deur achter hen dicht. Maar toch kwam het geluid de wachtkamer binnen. Het waren niet hele zinnen, maar flarden ervan. Zoals de woorden: meer beweging!! Lopen die hond!! Maar de laatste paar zinnen waren tot in de wachtkamer heel goed hoorbaar. Je zag bijna het speeksel in het rond vliegen. Lopen!! En als je dat niet doet!!! Hou ik die hond hier en ga je zonder naar huis!! Je komt pas terug als die hond goed is!! Iedereen in de wachtkamer hield zijn/haar beest nog net iets steviger tegen zich aan. Man en hond kwamen weer naar buiten en de man keek een beetje meesmuilend en lachte op een vreemde manier toen hij de praktijk verliet. Dat was nog in een tijd dat dierendokters met gratis goede adviezen kwamen en de rekening van zo’n arts nog in het budget paste.
Ik moest aan deze herinnering denken toen ik vanmorgen achter Bence liep. Ook zo’n bink van de bank, het liefst languit. Bence is er eentje van het makkelijke soort. Alles waarvoor hij niet teveel hoeft te bewegen heeft wel zo’n beetje zijn voorkeur. We schaften een tweedehands tennisballen wegwerp machine aan. Die op een nogal omslachtige manier bij ons terecht is gekomen. Hans vond een advertentie op marktplaats in Brabant. Bij toeval woont mijn neef Hildebrand in de buurt van die advertentie. Hij haalde de machine op, bracht die naar Arwen en Ron, die het dan in mei weer meebrachten naar Hongarije. Vol trots sloten we het apparaat aan op het lichtnet en zie daar, de tennisballen vlogen ons om de oren. Bence keek er naar en dat was zo ongeveer wel zijn enige beweging. Met zijn kop. Maar we weten dat hij kan rennen alsof hij gaat opstijgen, zo hard. Het is ook maar beter dat hij niet op kan stijgen, want zijn voorkeur gaat uit naar hele grote vogels. Jammer genoeg zijn die er in de winter niet al teveel.
Toen Hans van de week met Bence bij de dierendokter was, die hier gelukkig nog wel in het budget past, omdat zijn voorpoot wat mankementen vertoonde en neen zeker geen voetbalknie, vroeg Hans gelijk naar het gewicht van de hond. Is hij niet een beetje dik? Ach, nee hoor zei de arts. Het is gewoon een beetje wintervet, dat gaat er straks wel weer af. Wel vond hij Bence lief en mooi. Nou ja, daar zijn we dan in ieder geval wel over eens.








